Verdrinking

Uit Eerste Hulp Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: {{{coauthor}}} / Niveau: Gevorderd / Paginastatus: In aanbouw. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?

De definitie van verdrinking is het hebben van ademhalingsproblemen als gevolg van gehele of gedeeltelijke onderdompeling in een vloeistof.[1] Jaarlijks overlijden in Nederland ongeveer 400-600 mensen door verdrinking. Ruim 7000 raken te water en worden tijdig gered. Verdrinking vindt met name plaats in buitenwateren, rivieren, meren en plassen. Ongeveer 7 mensen verdrinken in een openbaar zwembad.

Preventie van verdrinking is essentieel. Met name jonge kinderen beseffen de gevaren van het water niet en moeten nauwlettend in de gaten gehouden worden. Daarnaast is het dragen van een reddingsvest een goede bescherming. In bepaalde groepen is er een verhoogd risico op verdrinking, als gevolg van watersport, door onvermogen om te zwemmen, door het optreden van bewustzijnsverlies door ziekte of door vergiftigingen.

Zie ook: Reanimatie van drenkelingen

Primaire verdrinking

Primaire verdrinking ontstaat als een slachtoffer dat te water geraakt is door uitputting 'kopje onder gaat' of wanneer iemand niet goed kan zwemmen en zich niet boven water kan houden. In eerste instantie probeert het slachtoffer de mond nog dicht te houden, maar wanneerde ademreflexen de overhand krijgen slikt het slachtoffer het water in en zal het ook water inademen. Als gevolg van zuurstoftekort door het uitblijven van normale ademhaling treedt bewusteloosheid op.

Secundaire verdrinking

Secundaire verdrinking ontstaat als het slachtoffer eerst het bewustzijn verliest en vervolgens pas wordt ondergedompeld. Er is dan sprake van een andere oorzaak van het bewustzijnsverlies. Deze term mag echter nadrukkelijk niet verward worden met secondary drowning

Het bewustzijnsverlies kan verschillende oorzaken hebben, zoals:

Overige oorzaken

  • Niet kunnen zwemmen (kleine kinderen)
  • Dronkenschap of drugsgebruik
  • (Over)vermoeidheid tijdens zwemmen, kramp in de spieren
  • Trauma, duiken in ondiep water, klap tegen het hoofd
  • Onwelwording (Kwallensteken)
  • Caissonziekte bij duiken door te snel stijgen
  • Weggevoerd of onder water gesleept worden door stromingen
  • Stoornissen in de vitale functies
  • Ongevallen (door het ijs zakken; auto raakt te water; duikongeval) en rampen (schipbreuk, overstroming)
  • Zelfmoord

Het verdrinkingsproces

Op het moment dat het slachtoffer geheel ondergedompeld is in water of als de longen gevuld zijn met water is hij niet langer instaat om te ademen en treedt het verdrinkingsproces in werking. Het verdrinkingsproces duurt tot het intreden van de dood ongeveer 3 tot 5 minuten. Toenemend tekort aan zuurstof in de cellen, weefsels en organen leidt tot toenemende symptomen en schade aan de organen.

  • Het slachtoffer vecht tegen het water en probeert zo lang mogelijk zijn mond dicht te houden om te voorkomen dat hij water binnenkrijgt. Er ontstaat een sterke ademprikkel die het slachtoffer op een gegeven moment niet meer kan onderdrukken.
  • Op het moment dat het slachtoffer het water binnenkrijgt kan een kramp van de stembanden optreden, waardoor in eerste instantie geen water in de longen komt maar wel een zuurstoftekort optreedt. Zuurstoftekort in de hersenen leidt in eerste instantie tot (hevige) onrust bij het slachtoffer. Het slachtoffer verliest het bewustzijn.
  • Vervolgens ontspannen de stembanden en zal alsnog water de longen binnendringen. Door stijging van het koolstofdioxide gehalte neemt de ademprikkel toe en zal door toenemend zuurstoftekort ook de hartfrequentie stijgen. De ademhaling stopt. Er kan urinelozing optreden.
  • De volgende fase is het intreden van 'schijndood'. Het slachtoffer is bewusteloos en de ademhaling is afwezig. Het slachtoffer wordt slap.
  • Indien niet wordt ingegrepen leidt toenemend zuurstoftekort tot onherstelbare schade aan de cellen.

Koudeshock

Koudeshock is een reactie van het lichaam op plotselinge onderdompeling in ijskoud water. Hierbij zal het slachtoffer snakken naar lucht, gevolgd door forse hyperventilatie die ruim 5 minuten kan aanhouden. De bloeddruk en hartslag stijgen snel, waardoor hartritmestoornissen kunnen optreden. De koudeshock zorgt ervoor dat mensen niet kunnen zwemmen en daardoor verdrinken.

Duikreflex

Bij jonge kinderen ontstaat bij onderdompeling van het gezicht in koud water een bijzondere reflex, waardoor de bloedvaten samentrekken (vaatvernauwing). Hierdoor stijgt de bloeddruk en zal de hartfrequentie dalen. Dit zorgt voor een gunstige daling van het zuurstofverbruik, er zal minder snel een zuurstoftekort optreden en de overleving is beter.

Watertemperatuur

De watertemperatuur is een belangrijke factor voor de overleving. Hoe lager de temperatuur van het water waarin het slachtoffer is ondergedompeld, des te beter zijn de overlevingskansen. Door het koude water wordt het metabolisme in de cellen vertraagd, waardoor het zuurstofgebruik afneemt en er minder zuurstoftekort optreedt. Het hart gaat trager kloppen. Indien de verdrinking optreedt nadat het slachtoffer onderkoeld is geraakt, is de overlevingskans beter, immers is er op dat moment relatief weinig zuurstoftekort ingetreden omdat de lichaamsprocessen al op een laag pitje stonden. Wanneer het slachtoffer al veel energie verbruikt heeft en dan ondergedompeld wordt (bijvoorbeeld na een overlevingsstrijd), is er een grotere kans op schade door zuurstoftekort. Onderkoeling heeft dus een gunstig effect op de nadelige verschijnselen van zuurstoftekort.

Een verdrinkingsslachtoffer dat onderkoeld geraakt is mag pas dood verklaard worden door een arts als hij weer geheel tot 37 graden is opgewarmd en adequaat gereanimeerd is. Het is namelijk in onderkoelde toestand niet te bepalen of er hartactie is en of er schade is als gevolg van zuurstoftekort. In het Engels wordt dat ook wel genoemd: You're only dead when you're warm and dead.

Verdrinking in zoet water

Bij verdrinking in zoet water treedt bij het binnendringen van water in de mond/keelholte een verkramping van de stembanden op (laryngospasme). Dit voorkomt dat water in de longen loopt. Echter zal het water in plaats daarvan in de maag terechtkomen. Het slachtoffer verstikt door de afsluiting van de luchtpijp op het niveau van de stembanden. Dit wordt 'droge verdrinking' genoemd, er komt immers geen water in de longen en het slachtoffer komt om door verstikking. In een later stadium ontspannen de stembanden weer en zal alsnog water in de longen komen.

Zoet water in de longen zorgt voor een verplaatsing van water van de longen naar het bloed. Hierdoor neemt het bloedvolume in de vaten toe. Water zorgt ervoor dat de rode bloedcellen zich opblazen en kapot gaan. Daarbij komen veel stoffen vrij in het bloed, waaronder kalium dat zorgt in verhoogde concentraties voor hartritmestoornissen zoals kamerfibrilleren. Dit proces verloopt snel en leidt in korte tijd tot de dood.

Verdrinking in zout water

Bij verdrinking in zout water wordt als gevolg van de samenstelling van het zeewater vocht vanuit de bloedvaten in de longen getrokken. Hierdoor komt vocht in de longen en ontstaat longoedeem. Door verplaatsing van vocht uit de bloedbaan naar de longen neemt het bloedvolume af, waardoor hypovolemische shock ontstaat. Door steeds verder vorderende shock, toename van de hartfrequentie en uitputting van het hart zal na enige tijd een hartstilstand ontstaan.

Voor de eerste hulp is verdrinking in zoet of zout water niet relevant.

Eerste Hulp aan een drenkeling

Een drenkeling met onderkoeling moet horizontaal uit het water gehaald worden. Iedere beweging kan zorgen dat afgekoeld bloed zich verder in het lichaam verplaatst en verdere afkoeling en hartritmestoornissen veroorzaakt. Daarnaast is er sprake van hydrostatisch drukverval, waarbij de waterdruk vanbuiten af op het lichaam wegvalt en de bloeddruk daalt snel. Dit wordt voorkomen door horizontale redding. Indien een slachtoffer bewusteloos is heeft beademing prioriteit en is horizontale redding van ondergeschikt belang.

Tijdens redding van een drenkeling kan de zogenaamde reddingscollaps optreden, waarbij het slachtoffer bij het zien van zijn redders het bewustzijn verliest. Dit kan zowel optreden voor, tijdens en na de redding. Een reddingscollaps treedt op als gevolg van het wegvallen van de adrenaline-spiegel. Bij een slachtoffer in nood maakt het lichaam veel adrenaline aan, wat zorgt dat het slachtoffer een snelle hartslag krijgt en de bloeddruk stijgt. Wanneer de drenkeling merkt dat zijn redding nabij is, daalt de adrenaline spiegel en kan hij door de daling van de bloeddruk het bewustzijn verliezen. Wanneer dit in het water gebeurt bestaat het risico dat hij alsnog 'kopje onder' gaat.

Na redding

In principe moet ieder slachtoffer van verdrinking door een arts gezien worden. Als het slachtoffer ABCDE-instabiel geweest is, of aangeeft zich verslikt te hebben in het water is transport per ambulance aan te raden. In andere gevallen kan via de dienstdoend huisarts gekeken worden of er noodzaak is. Dit is belangrijk, omdat in de eerste uren en dagen na een verdrinking waarbij water in de longen terecht gekomen is levensgevaarlijke complicaties kunnen optreden.

Secondary drowning

Secondary drowning, of 'late verdrinking' ontstaat enige uren na redding, nadat het slachtoffer in eerste instantie verdronken was. Water in de longen leidt tot irritatie aan de longblaasjes en er ontstaat vaak een een ernstige ontstekingsreactie. Veranderingen in de longblaasjes en kleine bronchiën zorgen voor stugheid en samenvallen van longblaasjes, wat de ademhaling bemoeilijkt. Door schade aan de cellen komen eiwitten vrij, die bij ademhaling zorgen voor een schuimend effect. Het slachtoffer hoest wittig of rozig schuim op en wordt steeds benauwder.

Verslikkingslongontsteking

Een andere mogelijk gevaarlijke complicatie is de aspiratiepneumonie (verslikkingslongontsteking). In tegenstelling tot secundary drowning gaat het hier om een bacteriële infectie (en geen steriele ontsteking, d.w.z. een ontsteking zonder bacterie) die het slachtoffer heeft opgelopen uit het water, nadat deze water in de longen heeft gekregen. In tegenstelling tot de verwachting is er nog geen duidelijk verband gevonden tussen het optreden van deze bacteriële longontsteking en de verontreinigingsgraad van het water. Ook vanuit een 'schoon' zwembad kan men een aspiratiepneumonie oplopen. Ook het standaard gebruiken van antibiotica bij drenkelingen ter voorkoming van de longontsteking staat nog sterk ter discussie.

Ontregeling van organen

Als gevolg van zuurstoftekort in weefsels en organen kunnen giftige stoffen vrijkomen in de bloedbaan. Deze stoffen zoals zuren en andere afvalstoffen ontstaan bij zuurstoftekort in de cellen en kunnen ernstige schade aan de nieren (nierinsufficientie) en hersenen ontstaan. De hersenen kunnen opzwellen (hersenoedeem) waardoor opnieuw zuurstoftekort optreedt en uitvalsverschijnselen ontstaan. Ook wordt het hart gevoeliger voor hartritmestoornissen.


Met dank aan: http://www.verdrinking.nl

Bronvermelding

Voor deze pagina werd onder andere gebruik gemaakt van de volgende bronnen:[1][2]

  1. 1,0 1,1 Eerste Hulp bij Waterongevallen, H. van der Pols (Het Oranje Kruis 2007) ISBN 978-900692096-3
  2. Verdrinking.nl