Epilepsie

Uit Eerste Hulp Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Auteur: Tebby,Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: [[]] / Niveau: Beginner/Gevorderd / Paginastatus: Incompleet. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?


Snelle Eerste Hulp tips?
ehbo.nl
Epilepsie


Epilepsie, in de volksmond ook wel de 'vallende ziekte' genoemd is een aandoening die relatief veel voorkomt en erg bekend is onder de bevolking. Epilepsie treedt op in aanvallen, die ook wel insulten of convulsies worden genoemd. Epilepsie kenmerkt zich door plotseling optredende aanvallen, meestal met bewustzijnsverlies, waarbij het slachtoffer verstrakt, trekkingen krijgt, en vervolgens enige tijd buiten bewustzijn is. Ook zijn er kleine aanvallen waarbij het bewustzijn intact kan blijven en een repeterende beweging gemaakt wordt. Er zijn zeer veel verschillende soorten epilepsie.

Epilepsie is een tijdelijke stoornis in de hersenen, waarbij hersencellen plotseling tegelijkertijd gaan ontladen. Een Indien slechts één gebied is aangedaan spreekt men van een partiële (gedeeltelijke) aanval, de symptomen zullen dan ook gerelateerd zijn aan het gebied waar de aanval zich afspeelt. Het bewustzijn blijft bij een partiële aanval meestal intact. Indien de hele hersenen betrokken zijn bij de aanval is het bewustzijn altijd gestoord en spreekt men van een gegeneraliseerde aanval.

Epileptische aanvallen of insulten komen niet alleen in het kader van de ziekte epilepsie. Ook afwijkingen in de hersenen, zoals een hersenbloeding, hersenkneuzing of een tumor kan een aanval uitlokken. Daarnaast kunnen ook medicijnen en bepaalde vergiftigingen, zoals met alcohol en drugs een aanval opwekken.

Soms worden trekkingen ook wel eens gezien bij een flauwte of kort na het optreden van een circulatiestilstand. Deze trekkingen zijn meestal niet symmetrisch: de lichaamsdelen trekken niet gelijktijdig.

Klachten en Symptomen

Epilepsie kent veel verschillende uitingsvormen. Sommige, zoals de gegeneraliseerde aanval, zijn overduidelijk en kunnen bijna niet als epilepsie gemist worden. Een aantal vormen zijn echter veel subtieler en niet altijd direct te herkennen. De plaats in de hersenen waar de aanval zich afspeelt is sterk bepalend voor de verschijnselen. Bewustzijnsverlies is een kenmerkende eigenschap voor de gegeneraliseerde aanval. Bij een partiele aanval, waarbij een deel van de hersenen meedoet is het bewustzijn vaak intact. Een uitzondering hierop is de complex-partiele aanval, waarbij het bewustzijn meestal gestoord is. Soms kan een aanval partieel beginnen en later generaliseren.

Een gegeneraliseerde aanval kenmerkt zich symmetrische samentrekking van de spieren, wat er uit ziet als schokken. Dit wordt een tonisch-clonisch insult genoemd. Dit begint acuut met een verkramping van armen en benen, snel gevolgd door heftige, meestal symmetrische, regelmatige spierschokken. De aanval begint vaak met een gil door de plotselinge samentrekking van de spieren en soms bijt het slachtoffer hierbij op zijn wang of tong. Dit kan bloederig schuim rond de mond geven. Soms treedt tijdens een aanval urineverlies op. Het slachtoffer is tijdens de aanval bewusteloos en niet te wekken. De meeste aanvallen stoppen binnen twee à drie minuten. Een epileptisch insult is lichamelijk erg zwaar en als de aanval afgelopen is zal het slachtoffer nog enige tijd (maximaal 15 minuten) bewusteloos zijn. Als hij wakker wordt is hij doorgaans erg vermoeid. Het slachtoffer kan na een aanval nog enige tijd verward zijn.

Sommige aanvallen duren langer dan een paar minuten of blijft het slachtoffer langer dan 15 minuten bewusteloos en worden dan een 'status epilepticus' genoemd. Tijdens een aanval stopt vaak de ademhaling en kan iemand blauw aanlopen. Dit leidt tot een tekort aan zuurstof en bij een lang durende aanval kan dit tot ernstige stoornissen in de vitale functies leiden. Dit is een levensbedreigende situatie waarvoor professionele hulp moet worden ingeschakeld.

Behandeling

Centraal bij de Eerste Hulp aan een slachtoffer met een epileptische aanval staat het voorkomen van letsel bij het slachtoffer en het veilig stellen van de vitale functies. Het is belangrijk dat de duur van de aanval geregistreerd wordt. Een eenmaal begonnen aanval kan niet door eerstehulpverleners gestopt worden. Maak de omgeving rond het slachtoffer vrij, zodat hij zich niet kan verwonden aan voorwerpen. Het heeft geen zin om de bewegingen tegen te houden, dit kan zelfs meer schade veroorzaken door de enorme kracht die vrijkomt bij een aanval. Een tongbeet kan men niet voorkomen, het wordt dan ook afgeraden om iets tussen de tanden van het slachtoffer te steken.

Zodra de aanval is gestopt controleert men de vitale functies en wordt het slachtoffer in de stabiele zijligging gelegd. Blijf regelmatig de vitale functies controleren. In principe hoeft bij een slachtoffer dat bekend is met epilepsie geen ambulance gebeld te worden, tenzij de aanval langer dan een paar minuten duurt of de bewusteloosheid aanhoud. Indien het slachtoffer voor het eerste een epileptische aanval doormaakt, moet hij altijd naar het ziekenhuis voor verder onderzoek omdat er sprake kan zijn van een ernstige oorzaak. Voor een insult na een trauma, medicatie of druggebruik moet altijd 112 gebeld worden.

Leg de duur en het verloop van de aanval goed vast, omdat dit van belang kan zijn voor de professionals.

Achtergrondinformatie

Partiële aanvallen:

Eenvoudige partiële aanvallen:

Het hersengebied waarin de ontlading plaats vind ik is klein. De verschijnselen zijn daarom ook eenvoudig. Bijvoorbeeld het schokken van een hand. De duur van zo aanval kan van enkele seconde tot uren zijn. Wel is het zo dat iemand met een partiële aanval altijd bij bewustzijn is. Wel kan het zijn dat de eenvoudige partiële aanval een voorbode is van een grotere aanval, waarbij wel sprake kan zijn van een bewustzijn stoornis.

De verschijnselen van een eenvoudige partiële aanval hangen af van het gebied van de ontlading en kunnen dus heel verschillend zijn, bijvoorbeeld:

  • Motorische: een ontlading die zich richt op 1 spiergroep. Deze verstijven, krampen, verslappen of schokken.
  • Sensorisch: Oog: lichtflitsen of blinde vlekken.
  • Gehoor: suizen of doofheid.
  • Gevoel: plaatselijke tintelingen of een doofgevoel of gevoelloosheid.
  • Smaak/reuk: spontane rare smaak of iets vreemd ruiken.
  • Autonoom: Een stoornis in het onwillekeurige, autonome zenuwstelsel bijvoorbeeld: bleek worden, zweten, hartkloppingen, kippenvel, een raar gevoel in de boven buik, dat opstijgt naar het hoofd.
  • Psychische: stemmingsveranderingen die onverklaarbaar zijn: vreugde, angst, verdriet of een gevoel van verlatenheid, derealisatie, déjà vu,illusies, hallucinatie.

Complex partiële aanvallen:

Bij deze aanval is het bewustzijn gestoord, maar dit hoeft niet te lijden tot bewusteloosheid. Er zijn verschillende soorten complex partiële aanvallen.

Temporale complex partiële aanval:

De bekendste is de temporale complex partiële aanval. Deze aanval wordt wel eens vergeleken met slaapwandelen. De aanval begint vaak met vermindert contact en staren. het slachttoffer reageert vaak wel op vragen maar met heel vreemde antwoorden of gemompel, net als in een droom. Het slachttoffer maakt vreemde mondbewegingen zoals smakken, likken, slikken en kauwen en maakt vaak doelloze bewegingen bijvoorbeeld: wrijven, plukken of friemelen. Als het slachttoffer rond loopt is dit net zo gevaarlijk als bij slaapwandelen. Loopt bijvoorbeeld gewoon een trap af maar kan ook in aanraking komen met hete voorwerpen. De meeste complex partiële aanvallen beginnen geleidelijk en duren meestal een tot enkele minuten.

Frontale complexe partiële aanval:

Deze aanval komt voornamelijk voor in de slaap en duurt vaak maar kort. De aanval begint en eindigt plotseling. Ze treden vaak meerdere keren per nacht op en zijn voor elke zorgvrager anders. De verschijnselen zijn vreemd zoals schreeuwen, in de handen klappen, schelden, fiets bewegingen en trappelen met de voeten. De zorgvrager rolt vaak uit bed maar krabbelt gelijk weer overeind en kruipt in bed en slaapt veder. De laatste jaren is ontdekt dat bepaalde gedragsproblemen zoals slaan met het hoofd, zichzelf bijten, woedeaanvallen bij zorgvragers met een verstandelijke beperking een uiting kan zijn van een frontale complexe partiële aanval.

Gegeneraliseerde aanvallen:

Absence:

Het slachttofferis enkele seconden afwezig, reageert niet en staart vaak met een lege blik voor zich uit. Soms zie je bij een absence ook het knipperen van de ogen en kleine schokjes met de handen. Ook zie je wel eens dat het hoofd voorover zakt of juist achterover. Na de aanval gaan mensen gewoon weer veder met waar ze mee bezig waren. De omgeving ziet deze aanvallen dan ook vaak als dagdromen. Deze aanvallen komen vaak tot wel honderden keren per dag voor.

Typische absences:

Komen vaak voor bij kinderen tussen de 4 en 12 jaar zonder hersenbeschadiging. Het EEG is dan ook kenmerkend. Meestal worden deze kinderen met medicatie snel aanvalsvrij.

Atypische absences:

Hierbij zijn het begin en het einde niet zo plotseling als bij een gewone absence. Het EEG laat vaak ook een ander beeld zien. Meestal komt bij deze zorgvragers wel een hersenbeschadiging voor.

Myoclonische aanval:

Deze aanval bestaat uit een of een reeks spierschokken. Deze komen vaak voor in de armen en benen of zelfs in het hele lichaam. De schokken duren zo kort het dat het bewustzijn niet of niet aantoonbaar gestoord is geweest.

Clonische aanval:

Dit is een zeldzame aanvalsvorm van epilepsie. Het hele lichaam schokt ritmisch. De aanvallen nemen geleidelijk in snelheid af en eindigen meestal in het geheel verslappen van het lichaam.

Tonische aanval:

Deze aanval begint vaak met het verstijven van de spieren. Vaak buigt het hoofd naar voren, het gezicht wordt rood, lichtgebogen en opgeheven armen. De zorgvrager blijft vaak zitten of staan maar kan soms neervallen. De aanval duurt enkele seconden tot een halve minuut. De bekende salaamkrampen bij het syndroom van west horen bij de tonische aanvallen.

Tonisch-clonische aanval:

De meeste mensen denken bij epilepsie aan deze aanval. Deze aanval wordt ook wel grand mal genoemd of grote aanval, volledig insult, of toeval. Als deze aanval begint met een plotselinge bewustzijnstoornis dan merkt de zorgvrager er vaak zelfs niets van.

Deze aanval is in 3 fase te onderscheiden.

Tonische fase:

Deze fase duurt meestal een halve minuut. Door de massale ontlading van de hersencellen worden alle spieren tegelijk aangespannen waardoor het hele lichaam verstijft. Door de kramp van een borstspier kan de lucht naar buiten geduwd worden wat lijkt op een gil. Door het verstijven van de borstkas is ademhalen niet meer mogelijk omdat er tegelijk ook veel energie wordt gebruikt. Bij het verstijven wordt de zorgvrager soms blauw. Ook kan het slachttoffer niet slikken een hoopt het speeksel zich op in de mond. Als de tong net tussen de kaken zit als deze op elkaar gedrukt worden, ontstaat er een wondje. Wat ook wel tongbeet wordt genoemd. Dat lijkt meestal erger dan het is.

Clonische fase:

Deze fase duurt meestal een halve minuut tot anderhalve minuut. Een verdedigingsmechanisme probeert de ontlading tegen te gaan waardoor het lichaam korte tijd verslapt maar daarna ook weer alle spieren aanspant. Het afwisselen van verslappen en aanspannen veroorzaakt schokken in armen, benen en gezicht. Als tijdens deze fase de ademhaling weer op gang komt wordt het opgehoopte speeksel als schuim naar buiten geblazen. Als er in de tonische fase op de tong gebeten is kan er bij dat schuim bloed zitten.

Verslappingfase:

Deze fase duurt een tot twee minuten. De periode van verslapping neemt toe. En de schokken nemen af tot het lichaam weer ontspannen is. De kleur van de zorgvrager is vaak bleek. De ademhaling komt diep en rochelend op gang. Soms laten zorgvragers urine en ontlasting lopen. De zorgvrager kan weer bij komen of in een diepe slaap vallen. Vaak hebben zorgvragers last van sufheid en hoofdpijn. De duur van de rest verschijnselen zijn verschillend. De een kan na 5 minuten weer door waar hij of zij mee bezig was. De andere zorgvrager heeft de rest van de dag of zelfs nog langer nodig om weer bij te komen.

Atonische aanval:

Gedurende een korte tijd verslappen alle spieren plotseling waardoor de zorgvrager valt. Deze kan dan gelijk weer op staan. Het hoofd kan ook bijvoorbeeld voorover op tafel vallen. Vaak zie je dit dat dit soort zorgvragers een helm dragen.

Secundaire generaliseerde aanvallen:

Een secundaire generaliseerde aanval is een partiële aanval die overgaat in een generaliseerde aanval. Dit kan in principe bij elke partiële aanval gebeuren. De plaatselijke ontlading van een partiële aanval breidt zich uit over de hele hersenen wat vaak een tonisch-clonische aanval tot gevolg heeft.

Wat te doen bij een epilepsie aanval??

Zoals al eerder beschreven zijn er veel verschillende soorten aanvallen. Ook het handelen bij zo aanval verschilt per aanval. Hieronder staat de eerste hulp bij een aanval uitgeschreven.

Eenvoudige partiële aanval:

Bij een eenvoudige partiële aanval blijft iemand bij bewust zijn. Het slachttoffer is zich dan ook bewust van de epilepsie aanval. Deze aanval duurt maar kort. Wat je bij deze aanval doet is het gerust stellen van het slachtoffer, zorgen dat de zorgvrager zich niet kan bezeren, en als EHBO-er is het heel erg belangrijk dat jezelf rustig blijft.

Complex partiële aanval:

Bij deze aanval is het bewust zijn van het slachttoffer geheel of gedeelte verstoort. Het slachttoffer weet dus niet dat hij/zij een aanval heeft gehad. Bij deze aanval kan de zorgvrager rond gaan lopen zonder goed uit te kijken. Het is daarom belangrijk dat je als EHBO-er bij het slachttoffer blijft en probeert het slachttoffer met een zachte hand te dwingen niet naar het gevaar toe te gaan. Daarbij is het belangrijk dat je het slachttoffer niet aanraakt en dat je hem of haar met een rustige stem toespreekt. het slachttoffer hoort je vaak wel maar snapt de woorden niet. Als je iemand vastpakt kan het voor het slachttoffer overkomen als een bedreiging. Houd de zaken waaraan het slachttoffer zich kan bezeren van hem of haar weg en leg de omgeving uit dat dit een epilepsie aanval is en dat het slachttoffer niet weet wat er is gebeurt.

Absence:

Een absence duurt zo kort dat de omgeving vaak maar zelden door heeft dat het om een absence ging. Daarom hoeft er bij een absence weinig gedaan te worden als het herhalen van de dingen die het slachttoffer gemist heeft tijdens de absence. Bij een serie absence is het belangrijk bij het slachttoffer te blijven en hem of haar af te wenden van het gevaar.

Myoclonische aanval:

Bij deze aanval kan het slachttoffer vallen en zich bezeren. Blijf bij het slachttoffer en voorkom verdere letsels. Behandel naar afloop indien nodig is de veroorzaakte letsels.

Tonische aanval:

Bij een tonische aanval kan het slachttoffer vallen omdat dit een kramp aanval is. Als EHBO-er moet je bij het slachttoffer blijven tot het slachttoffer weer bij kennis is. Tijdens de herstel fase is het handig het slachttoffer in stabiele zijligging te leggen met een kussen onder zijn of haar hoofd.

Clonische aanval:

Tijdens de aanval kan iemand schokken. Daarom is het raadzaam om meubels en andere dingen uit de omgeving weg te halen zodat het slachtoffer zich daaraan niet kan bezeren. Tijdens de herstel fase is het handig om het slachttoffer in een stabiele zijligging te leggen met een kussen onder zijn of haar hoofd.

Atone aanval:

Tijdens deze aanval valt het slachttoffer op de grond doordat alle spieren in een keer verslappen. Blijf bij het slachttoffer totdat de aanval over is en pas zo nodig EHBO toe bij de opgelopen verwondingen.

Tonisch-clonische aanval:

Tijdens deze fase is het slachttoffer diep bewusteloos en krijgt dus ook niets mee van de aanval. Tijdens deze aanval is het belangrijk om te klokken hoe lang de aanval duurt. Daarnaast zijn er nog richtlijnen wat je als EHBO-er kan doen tijdens de aanval:

  • stop niets tussen de tanden
  • blijf rustig, de aanval gaat meestal vanzelf over
  • blijf bij het slachttoffer en zorg dat omstanders op afstand blijven. Roep er eventueel een collega bij
  • Bescherm het hoofd met je handen of een kussen
  • Haal harde voorwerpen weg en schuif meubelen aan de kant
  • Maakt strakke kleding los en zet eventueel de bril af
  • Geef geen water of orale medicatie
  • houdt de lichaamsbewegingen niet tegen maar probeer mee te gaan met de bewegingen, bijvoorbeeld als je het hoofd vast hebt
  • Vervoer het slachttoffer niet behalve als hij of zij in een gevaarlijke situatie te recht is gekomen
  • Waarschuw zo nodig de een arts of de ambulance dienst
Na de aanval:
  • wacht totdat het slachttoffer weer helemaal ontspannen is. Dit gebeurt meestal naar een paar minuten
  • Leg de persoon in een stabiele zijligging zodat overtollig speeksel en het eventuele bloed uit de mond kan lopen
  • Blijf bij het slachttoffer totdat deze geheel hersteld is van de aanval

Wat als een aanval niet overgaat?

Als de aanval langer duurt als 5 minuten, de ene aanval overgaat in een nieuwe aanval of als het bewustzijn niet terug keert is er kan op status epilepticus. Dit is als een aanval of een serie aanvallen langer duurt dan 15 minuten. Bij status epilepticus waarbij de aanvallen zonder spierspanning zijn, ontstaat er geen levensbedreigende situatie. Wel moet de aanval na 10 a 15 minuten worden onderbroken. Bij een status epilepticus waarbij de aanvallen met spierspanning zijn, ontstaat er wel een levensbedreigende situatie. Bij een te lang gebrek aan zuurstof is er het gevaar voor een hersenbeschadiging. Bij een convulsieve status epilepticus( aanval met trekkingen) kunnen zich schadelijke stoffen door verzuring ophopen in de hersenen waardoor er ook een hersenbeschadiging kan ontstaan.

Bij tonisch-clonische aanvallen moet de aanval na 5 minuten gestopt worden door rectiole. Over het algemeen geld voor deze aanval hoe langer de aanval duurt hoe meer kans op een hersenbeschadiging en hoe moeilijker het slachtoffer uit de aanval te krijgen is. Na 5 minuten kan er de rectiole gegeven worden. Als dit niet werkt dan kan de verpleegkundige nog een 2de rectiole geven. Tevens is het dan slim om alvast de arts te bellen, omdat het dan steeds moeilijker word de zorgvrager uit de aanval te krijgen. Na 15 minuten moet er een arts komen en wordt de zorgdragen overgedragen aan de arts. De arts zal dan een injectie in de ader of spier zetten om de aanval te stoppen. Lukt dit niet dan is opname op de ic van een ziekenhuis helaas noodzakelijk.

Externe links

Eerste Hulp bij Epilepsie: http://www.epilepsie.nl/informatie/eerst_hulp