Cookies help us deliver our services. By using our services, you agree to our use of cookies.

Wijzigingen

Ga naar: navigatie, zoeken

Suikerziekte

1.349 bytes toegevoegd, 3 feb 2013 11:29
k
{{Status|
|mainauthor= [[Pim]]
|coauthor= [[]] |controller=
|supervisor= [[Pim]]
|niveau= [[Handleiding#Niveau|Gevorderd]]
===Inleiding===
 
{{LinkBox1|
|LinkCategorie= Algemeen
|LinktitleOK= Suikerziekte
|LinkOK= http://www.ehbo.nl/tips/suikerziekte/
|LinktitleRK=
|LinkRK=
}}
 
Diabetes mellitus, wat vrij vertaald betekent 'honing zoete urine' is een aandoening waarbij de glucose (suiker) huishouding in het bloed gestoord is. Door een tekort aan het hormoon insuline, wat zorgt voor de opname van glucose uit het bloed in de cellen, neemt de concentratie van glucose in het bloed toe. Dit wordt ook wel een 'hyper' [[hyperglycaemie]] genoemd, een te hoge concentratie suiker in het bloed. Insuline is een lichaamseigen hormoon dat geproduceerd wordt
door de eilandjes van Langerhans in de [[alvleesklier]]. Behalve de opname van glucose in de cellen, speelt insuline ook een rol bij de vet- en eiwithuishouding. Bij suikerziekte kennen we twee voor de eerstehulpverlener relevante ziektebeelden, namelijk de [[hypoglycaemie]] (een tekort aan glucose in het bloed) en de eerder genoemde [[hyperglycaemie]].
# Wat heb je gegeten of gedronken.
# Wat heb je gedaan, energie verbruikt.
 
Een bijzondere risicogroep zijn kinderen en jongvolwassenen die bekend zijn met suikerziekte waarvoor zij insuline gebruiken (diabetes mellitus type 1) en een intensieve sport beoefenen. Zij kunnen bij een intensieve inspanning een hypo krijgen. De verschijnselen worden vaak over het hoofd gezien, omdat deze dezelfde zijn als bij gezonde sporters na een inspanning (transpireren, onrust en trillen, vervolgens verwardheid, dubbelzien, hoofdpijn). Blijft een jonge sporter dus deze verschijnselen (in rust) houden of is er sprake van te veel insuline of te weinig eten dan zal de hypo leiden tot bewusteloosheid.
====Hyperglycaemie====
====Hypoglycaemie====
Centraal probleem bij een [[hypoglycaemie]] is een te lage glucosewaarde in het bloed. Als eerstehulpverlener kan je dat relatief eenvoudig corrigeren, door het slachtoffer suikers te geven. Daarvoor moet het slachtoffer overigens wel goed bij bewustzijn zijn en in staat tot kauwen en slikken. Bij een verminderd bewustzijn bestaat het risico op verslikking ([[aspiratie]]).
Mocht men een insulinepomp aantreffen, dan is het belangrijk dat deze wordt afgekoppeld, of in ieder geval de infuusslang wordt doorgesneden. De reden hiervoor is dat de pomp de e.v.t. toegediende suikers weer net zo snel afbreekt, en er dus geen stijging van de bloedglucose zal optreden.
De meest geschikte suikers zijn druivensuikers, die bijvoorbeeld in de vorm van 5 Dextro-Energy tabletten gegeven kunnen worden. Eventueel is ook een zoete drank (geen light!) geschikt. Deze suikers werken snel en zorgen doorgaans voor snelle verbetering van de toestand van het slachtoffer. Ze werken echter ook kort, dus is het belangrijk om ook langwerkende suikers te geven, in de vorm van koolhydraten, zoals in brood met jam.
<br>
<br>
De belangrijkste behandeling voor Type 1 Diabetes is het spuiten van insuline. Dit gebeurt op grond van een vast schema, waarbij op specifieke momenten in de dag een bepaalde hoeveelheid wordt gespoten. Tijdens de behandeling wordt regelmatig de bloedsuikerconcentratie bepaald met een [[glucosemeter]]. Hierdoor kan gekeken worden of er voldoende insuline gespoten is, of dat er eventueel extra gespoten moet worden.
Ook bestaat er nog de mogelijkheid dat een Type 1 diabeet een insulinepomp draagt. Deze geeft gedurende 24 uur per dag een vooraf bepaalde dosis insuline af via een infuus slang. Voor of tijdens een maaltijd dient de diabeet nog de benodigde extra insuline toe. (dat noemt men een bolus)
Bij Type 2 Diabetes staan in eerste instantie niet-medicamenteuze behandelingen op de voorgrond, zoals het verminderen van het overgewicht en het aanleren van een gezonde leefstijl. Indien dat onvoldoende resultaat geeft, kan gestart worden met bloedsuikerverlagende tabletten. Doorgaans kan daarmee enkele jaren de ziekte goed gecontroleerd worden. In een later stadium is het vaak alsnog noodzakelijk te starten met insuline.

Navigatiemenu