|
|
Regel 1: |
Regel 1: |
− | Stabilisatie van de nek
| + | #REDIRECT [[Immobilisatie van de nekwervelkolom]] |
− | Indien er bij de benadering van het slachtoffer sterke aanwijzingen zijn voor nek/wervelletsel,
| |
− | bijvoorbeeld door het ongevalsmechanisme, dan dient er al direct bij de C-spine stabilisatie van de nek
| |
− | worden toegepast. Belangrijk bij het uitvoeren van deze handeling is dat het slachtoffer duidelijk
| |
− | gemaakt wordt dat hij niet mag bewegen. Leg iedere handeling die je uitvoert goed uit aan het
| |
− | slachtoffer. Instrueer het slachtoffer tevens niet meer met het hoofd te knikken of schudden, maar
| |
− | slechts ja of nee te antwoorden.
| |
− | 1.
| |
− | 2.
| |
− | Methode 1: Kniel achter het slachtoffer. Vertel wat je gaat doen en dat ze zo min mogelijk moeten bewegen.
| |
− | Plaats je ellebogen op je knieën, en zorg dat je stabiel zit. Plaats daarna beide handen aan de zijkant van
| |
− | het hoofd van het slachtoffer
| |
− | De positie van de vingers is als volgt:
| |
− | Duimen op het voorhoofd, 2 vingers boven het oor, 2 vingers onder het oor. Houd de oren vrij.
| |
− | 5BOSA2 – Vaardigheden 74 Acute Geneeskunde
| |
− | 3.
| |
− | Methode 2 (Handgreep van Zach): Kniel achter het slachtoffer. Vertel wat je gaat doen en dat ze zo min
| |
− | mogelijk moeten bewegen. Plaats je ellebogen op je knieën, en zorg dat je stabiel zit.
| |
− | Plaats je ene hand met gestrekte vingers vingers onder de nek en de duim richting het sleutelbeen. De m.
| |
− | trapezius komt als het ware in de ronding tussen duim en wijsvinger te liggen. De ander hand wordt onder
| |
− | de nek en een deel van het achterhoofd geplaatst, waarbij de vingers de gestrekt onder de nek zitten en de
| |
− | duim langs de kaaklijn. Het hoofd wordt tussen de armen ingeklemd, zonder hierbij de nek of het hoofd de
| |
− | manipuleren.
| |