Cookies help us deliver our services. By using our services, you agree to our use of cookies.

Ventrikelfibrilleren

Auteur: Pim / Supervisor: Stephan,Pim / Co-auteur: [[]] / Niveau: Gevorderd / Paginastatus: Concept. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?


Ventrikelfibrilleren (ook wel kamerfibrilleren of VF genoemd) is een levensbedreigende hartritmestoornis waarbij de hartspiervezels in de hartkamers (ventrikels) niet langer gecoördineerd samentrekken. Bij een normaal sinusritme worden de hartspiercellen aangestuurd vanuit de sinusknoop en trekken zij min of meer gelijktijdig samen waardoor bloed vanuit de kamers de grote vaten wordt ingepompt. Bij ventrikelfibrilleren ontstaat er echter een soort kortsluiting waardoor het gecoördineerd samentrekken van de hartspiercellen niet langer optreedt en iedere hartspiercel op een willekeurig moment samentrekt. De pompfunctie van de kamers komt hiermee stil te liggen en er wordt geen bloed meer naar de vitale organen en weefsels rondgepompt: er is sprake van een circulatiestilstand. Door uitblijven van aanvoer van zuurstofrijk bloed naar de hersenen treedt zuurstoftekort op waardoor het slachtoffer binnen 10 tot 15 seconden het bewustzijn verliest. in de hersenen. Indien niet snel wordt ingegrepen zal door voortdurend zuurstoftekort onherstelbare schade optreden aan de weefsels en vitale organen. Reanimatie en het toedienen van een elektrische schok (defibrillatie) kan deze hartritmestoornis opheffen en ernstige schade en overlijden voorkomen.

Oorzaken

Ventrikelfibrilleren is een hartritmestoornis die vaak gezien wordt in de acute fase van een hartinfarct en is de belangrijkste oorzaak van onmiddellijk overlijden na een hartinfarct. Ventrikelfibrilleren ontstaat in dat geval als gevolg van veranderingen in de hartspier die zijn opgetreden door zuurstoftekort door afsluiting van een van de kransslagaders. In het gebied waar zuurstoftekort is, sterven hartspiercellen af waardoor chemische stoffen vrijkomen en de geleiding van elektrische signalen verstoord raakt. Door een soort 'kortsluiting' verandert de aansturing van de hartspiercellen en treedt ventrikelfibrilleren op. Door het snel correct toepassen van reanimatie kan voorkomen worden dat de vitale organen door zuurstoftekort aangetast raken totdat de schok wordt toegediend.

Ventrikelfibrilleren treedt ook vaak op na een ventrikeltachycardie (zie [hartritmestoornissen]). Dit is meestal het gevolg van een oud myocardinfarct.

Daarnaast kan ventrikelfibrilleren spontaan optreden door prikkeling van de hartspiercellen. Soms is er een aangeboren afwijking in het hart zelf waardoor een ongelukkige prikkel of tijdelijke geleidingsverandering van de hartkamers een ritmestoornis veroorzaakt. Met name bij jonge mensen is dit vaak de oorzaak van plotselinge hartdood. Ook afwijkingen in de mineralenbalans in het bloed, vergiftigingen, onderkoeling en zuurstoftekort kan aanleiding geven tot ventrikelfibrilleren.

Behandeling

De enige manier om ventrikelfibrilleren op te heffen is door een geforceerde elektrische schok toe te dienen aan het hart, een handeling die defibrillatie genoemd wordt. Deze elektrische schok zorgt ervoor dat alle hartspiercellen als het ware 'gereset' worden en waardoor (bij een succesvolle schok) de sinusknoop het normale hartritme weer oppakt. Om deze elektrische schok toe te dien wordt gebruik gemaakt van een defibrillator. Op een 'manuele' (handmatige) defibrillator kan men door middel van een hartfilmpje (ECG) vaststellen of er sprake is van ventrikelfibrilleren of een andere hartritmestoornis. De arts stelt de benodigde hoeveelheid stroom in om een effectieve schok toe te dienen in op de defibrillator. De stroom wordt overgebracht op het hart door middel van peddels (een soort strijkijzers) die men op de borstkas plaatst of doormiddel van pads (elektrodestickers). De ene elektrode plaatst men onder het rechter sleutelbeen, de andere onder de linker oksel. Hierdoor wordt de stroom door het hart geleid. Tijdens een reanimatie in het ziekenhuis of door de ambulance wordt ook gebruik gemaakt van aanvullende medicatie om de hartritmestoornis op te heffen.

De manuele defibrillator wordt alleen door artsen en verpleegkundigen in het ziekenhuis en op de ambulance gebruikt. Eerstehulpverleners kunnen gebruik maken van de Automatische Externe Defibrillator die zelf het hartritme analyseert en de juiste instelling regelt indien een schok moet worden toegediend.