Cookies help us deliver our services. By using our services, you agree to our use of cookies.

Slangenbeten: verschil tussen versies

(Eerste Hulp)
 
(9 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
{{Status|  
 
{{Status|  
|mainauthor= [[Supervisor:Pim de Ruijter|Pim]]
+
|mainauthor= [[Pim]]
|coauthor= [[]]  
+
|coauthor= [[]]
|supervisor= [[Supervisor:Pim de Ruijter|Pim]]  
+
|controller=
 +
|supervisor= [[Pim]]  
 
|niveau= [[Handleiding#Niveau|Beginner/Gevorderd]]  
 
|niveau= [[Handleiding#Niveau|Beginner/Gevorderd]]  
|status= [[Handleiding#Status|Niet gestart]]
+
|status= [[Handleiding#Status|Concept]]
 
}}
 
}}
  
[[Bestand:Vipera.jpg|200px|thumb|right| De adder. Bron: Wikipedia [http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Vipera_berus-pair.jpg].]]
+
 
[[Bestand:Schlingnatter.jpg |200px|thumb|left| De Ringslang. Bron: Wikipedia {http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Schlingnatter.jpg}.]]
+
{{LinkBox1|
 +
|LinkCategorie= Algemeen
 +
|LinktitleOK= Slangenbeet
 +
|LinkOK= http://www.ehbo.nl/tips/slangenbeet/
 +
|LinktitleRK=
 +
|LinkRK=
 +
}}
 +
 
 +
 
 +
[[Bestand:Vipera.jpg|200px|thumb|right|De adder. Bron: Wikipedia [http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Vipera_berus-pair.jpg].]]
 +
[[Bestand:Schlingnatter.jpg|200px|thumb|right|De Ringslang. Bron: Wikipedia [http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Schlingnatter.jpg].]]
  
 
'''Slangenbeten''' zijn in Nederland relatief zeldzaam omdat we in ons land relatief weinig inheemse slangensoorten kennen. In Nederland kennen we drie soorten slangen, namelijk de gladde slang, ringslang en adder, waarvan alleen de laatste giftig is na een beet. Soms worden echter ook andere uitheemse slangen gesignaleerd, deze worden gehouden als hobby of verblijven in een slangenhuis waar zij tentoongesteld worden. Sommige van deze slangen kunnen giftig zijn, zeker wanneer zij niet van het gif ontdaan zijn.
 
'''Slangenbeten''' zijn in Nederland relatief zeldzaam omdat we in ons land relatief weinig inheemse slangensoorten kennen. In Nederland kennen we drie soorten slangen, namelijk de gladde slang, ringslang en adder, waarvan alleen de laatste giftig is na een beet. Soms worden echter ook andere uitheemse slangen gesignaleerd, deze worden gehouden als hobby of verblijven in een slangenhuis waar zij tentoongesteld worden. Sommige van deze slangen kunnen giftig zijn, zeker wanneer zij niet van het gif ontdaan zijn.
Regel 14: Regel 25:
 
Een slangenbeet kenmerkt zich door pijn rond de beetplaats, waar vaak ook (twee) kleine wonden te zien zijn. Er treedt (forse) zwelling en roodheid op. Hevige pijn kan een teken zijn van een beet door een giftige slang, er kunnen dan ook stoornissen in de [[vitale functies]], spierkrampen, misselijkheid, braken en andere stoornissen optreden. Soms treedt een [[anafylactische reactie]] op. Vanwege het kleinere gewicht van kinderen kan een slangenbeet eerder tot ernstige gevolgen leiden bij een kind.
 
Een slangenbeet kenmerkt zich door pijn rond de beetplaats, waar vaak ook (twee) kleine wonden te zien zijn. Er treedt (forse) zwelling en roodheid op. Hevige pijn kan een teken zijn van een beet door een giftige slang, er kunnen dan ook stoornissen in de [[vitale functies]], spierkrampen, misselijkheid, braken en andere stoornissen optreden. Soms treedt een [[anafylactische reactie]] op. Vanwege het kleinere gewicht van kinderen kan een slangenbeet eerder tot ernstige gevolgen leiden bij een kind.
  
 +
====Eerste Hulp====
 
De eerste hulp bij slangenbeten beperkt zich met name tot het snel alarmeren en het beperken van de inwerking van het gif. Het slachtoffer moet snel naar het ziekenhuis voor verdere behandeling en (indien beschikbaar) het krijgen van antigif. De eerste hulp mag verdere behandeling niet vertragen.
 
De eerste hulp bij slangenbeten beperkt zich met name tot het snel alarmeren en het beperken van de inwerking van het gif. Het slachtoffer moet snel naar het ziekenhuis voor verdere behandeling en (indien beschikbaar) het krijgen van antigif. De eerste hulp mag verdere behandeling niet vertragen.
 
* Probeer na te gaan om welke slangensoort het gaat. Probeer kenmerken van de slang te onthouden en geef deze informatie door aan de [[112-meldkamer]] en [[professionele hulpverleners]].
 
* Probeer na te gaan om welke slangensoort het gaat. Probeer kenmerken van de slang te onthouden en geef deze informatie door aan de [[112-meldkamer]] en [[professionele hulpverleners]].
Regel 19: Regel 31:
 
* Het aanleggen van een [[knevel]] of [[tourniquet]] wordt afgeraden omdat dit kan leiden tot ernstige schade aan de weefsels, spieren en zenuwen.
 
* Het aanleggen van een [[knevel]] of [[tourniquet]] wordt afgeraden omdat dit kan leiden tot ernstige schade aan de weefsels, spieren en zenuwen.
 
* Verwijder sierraden en ringen van het aangedane lichaamsdeel, er kan immers flinke zwelling optreden.
 
* Verwijder sierraden en ringen van het aangedane lichaamsdeel, er kan immers flinke zwelling optreden.
* Uitzuigen kan de inwerking en verspreiding van het gif beperken. Gebruik nooit de mond om uit te zuigen, het gif kan dan ook bij de hulpverlener schade aanrichten. Gebruik een [[uitzuigpompje]] of [[Aspivenin]].
+
* Uitzuigen om de inwerking en verspreiding van het gif beperken is niet effectief en wordt afgeraden. Uitzuigen met een [[uitzuigpompje]] of [[Aspivenin]] is niet zinvol en wordt afgeraden, er wordt nauwelijks gif verkregen en het geeft vooral schade aan de huid.<ref name="IFARG11">International first aid and resuscitation guidelines 2011, (International Federation of Red Cross and Red Crescent Societies, Geneva, 2011) http://www.ifrc.org</ref><ref>Snake-venom and insect-venom extractors: an unproved therapie. Gellert GA. N Engl J Med. 1992 Oct 29;327(18):1322</ref><ref>Snakebite suction devices don't remove venom: they just sick. Bush SP. Ann Emerg Med. 2004 Feb;43(2):187-8.</ref><ref>Suction for venomous snakebite: a study of "mock venom" extraction in a human model. Alberts MB, Shalit M, LoGalbo F. Ann Emerg Med. 2004 Feb;43(2):181-6. </ref><ref>Effects of a negative pressure venom extraction device (Extractor) on local tissue injury after artificial rattlesnake envenomation in a porcine model. Bush SP, Hegewald KG, Green SM, Cardwell MD, Hayes WK.Wilderness Environ Med. 2000 Fall;11(3):180-8.</ref>
  
 
Lees meer over slangen in Nederland op Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Slangen_in_het_Nederlandse_taalgebied.
 
Lees meer over slangen in Nederland op Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Slangen_in_het_Nederlandse_taalgebied.
 +
 +
====Achtergrondinformatie====
 +
 +
Men onderscheidt drie groepen giftige slangen: de viperida, de elapida en de hydrophida. Een beet van deze slangen geeft andere verschijnselen.
 +
* Viperida: tot deze groep behoren de adder en de ratelslang. De adder kan men overal in de wereld terugvinden en herkennen aan het karakteristieke driehoekspatroon op de rug. De ratelslang komt voor in Amerika en Azië. Het gif van een viperida is hematotoxisch, wat wil zeggen dat dit gif het bloed aantast. Men krijgt na een beet dus bloedafbraak, stolling van het bloed of juist [[inwendige bloedingen]]. De adder is in Nederland een beschermde diersoort. Het is verboden deze slang te doden als men hem tegenkomt.
 +
* Elapida: tot deze groep behoren onder andere de cobra en mamba. Deze slangen komen wereldwijd in het wild voor, behalve in Europa. Het gif van deze slangen is neurotoxisch, wat wil zeggen dat ze verlammingen geven. De eerste verschijnselen van verlamming ziet men aan het [[lichtstijf]] worden van de [[pupil]] en slikstoornissen. Later treedt ook verlamming van de extremiteitspieren en ademhalingsspieren op, waardoor het slachtoffer een ademstilstand krijgt en zal overlijden.
 +
* Hydrophida: een andere naam is zeeslang. Deze slangen vindt men in de Grote Oceaan, vooral bij de kust. Het gif van deze slangen is myotoxisch. Het gif van deze slang geeft spierpijn en kramp en kan uiteindelijk leiden tot een hart- of ademstilstand.
 +
Wurgslangen, zoals de python, zijn niet giftig en zijn over het algemeen, mits ze voldoende gegeten hebben, voor mensen ongevaarlijk. 
 +
 +
Overname uit: VAG/EHBO 2005-2006.
 +
 +
==Bronvermelding==
 +
Op deze pagina is onder andere gebruik gemaakt van de volgende bronnen:<ref name="HOKB">Het Oranje Kruis Boekje, 26ste druk, H. van der Pols (Het Oranje Kruis, 2011) ISBN 978-90-06-92171-7</ref><ref name="HOKVKO">Verbandleer en kleine ongevallen, Het Oranje Kruis (Thieme Meulenhoff, 2009) ISBN 9789006920192</ref><ref name="RKEH">Eerste Hulp, weet wat je moet doen, Het Nederlandse Rode Kruis (Bohn Stafleu van Loghem, 2008) ISBN 978-90-313-5161-9</ref>
 +
 +
<references />
 +
 
[[Categorie:Woordenlijst]][[Categorie:Kleine letsels]]
 
[[Categorie:Woordenlijst]][[Categorie:Kleine letsels]]

Huidige versie van 19 jun 2020 om 10:31

Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: [[]] / Niveau: Beginner/Gevorderd / Paginastatus: Concept. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?


Snelle Eerste Hulp tips?
ehbo.nl
Slangenbeet


De adder. Bron: Wikipedia [1].
De Ringslang. Bron: Wikipedia [2].

Slangenbeten zijn in Nederland relatief zeldzaam omdat we in ons land relatief weinig inheemse slangensoorten kennen. In Nederland kennen we drie soorten slangen, namelijk de gladde slang, ringslang en adder, waarvan alleen de laatste giftig is na een beet. Soms worden echter ook andere uitheemse slangen gesignaleerd, deze worden gehouden als hobby of verblijven in een slangenhuis waar zij tentoongesteld worden. Sommige van deze slangen kunnen giftig zijn, zeker wanneer zij niet van het gif ontdaan zijn.

Een slangenbeet kenmerkt zich door pijn rond de beetplaats, waar vaak ook (twee) kleine wonden te zien zijn. Er treedt (forse) zwelling en roodheid op. Hevige pijn kan een teken zijn van een beet door een giftige slang, er kunnen dan ook stoornissen in de vitale functies, spierkrampen, misselijkheid, braken en andere stoornissen optreden. Soms treedt een anafylactische reactie op. Vanwege het kleinere gewicht van kinderen kan een slangenbeet eerder tot ernstige gevolgen leiden bij een kind.

Eerste Hulp

De eerste hulp bij slangenbeten beperkt zich met name tot het snel alarmeren en het beperken van de inwerking van het gif. Het slachtoffer moet snel naar het ziekenhuis voor verdere behandeling en (indien beschikbaar) het krijgen van antigif. De eerste hulp mag verdere behandeling niet vertragen.

  • Probeer na te gaan om welke slangensoort het gaat. Probeer kenmerken van de slang te onthouden en geef deze informatie door aan de 112-meldkamer en professionele hulpverleners.
  • Probeer de inwerking van het gif te voorkomen. Laat het slachtoffer zo min mogelijk bewegen, beweging kan zorgen voor een verdere verspreiding van het gif via de bloedbaan. Het aangedane lichaamsdeel moet onbeweeglijk gehouden worden
  • Het aanleggen van een knevel of tourniquet wordt afgeraden omdat dit kan leiden tot ernstige schade aan de weefsels, spieren en zenuwen.
  • Verwijder sierraden en ringen van het aangedane lichaamsdeel, er kan immers flinke zwelling optreden.
  • Uitzuigen om de inwerking en verspreiding van het gif beperken is niet effectief en wordt afgeraden. Uitzuigen met een uitzuigpompje of Aspivenin is niet zinvol en wordt afgeraden, er wordt nauwelijks gif verkregen en het geeft vooral schade aan de huid.[1][2][3][4][5]

Lees meer over slangen in Nederland op Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Slangen_in_het_Nederlandse_taalgebied.

Achtergrondinformatie

Men onderscheidt drie groepen giftige slangen: de viperida, de elapida en de hydrophida. Een beet van deze slangen geeft andere verschijnselen.

  • Viperida: tot deze groep behoren de adder en de ratelslang. De adder kan men overal in de wereld terugvinden en herkennen aan het karakteristieke driehoekspatroon op de rug. De ratelslang komt voor in Amerika en Azië. Het gif van een viperida is hematotoxisch, wat wil zeggen dat dit gif het bloed aantast. Men krijgt na een beet dus bloedafbraak, stolling van het bloed of juist inwendige bloedingen. De adder is in Nederland een beschermde diersoort. Het is verboden deze slang te doden als men hem tegenkomt.
  • Elapida: tot deze groep behoren onder andere de cobra en mamba. Deze slangen komen wereldwijd in het wild voor, behalve in Europa. Het gif van deze slangen is neurotoxisch, wat wil zeggen dat ze verlammingen geven. De eerste verschijnselen van verlamming ziet men aan het lichtstijf worden van de pupil en slikstoornissen. Later treedt ook verlamming van de extremiteitspieren en ademhalingsspieren op, waardoor het slachtoffer een ademstilstand krijgt en zal overlijden.
  • Hydrophida: een andere naam is zeeslang. Deze slangen vindt men in de Grote Oceaan, vooral bij de kust. Het gif van deze slangen is myotoxisch. Het gif van deze slang geeft spierpijn en kramp en kan uiteindelijk leiden tot een hart- of ademstilstand.

Wurgslangen, zoals de python, zijn niet giftig en zijn over het algemeen, mits ze voldoende gegeten hebben, voor mensen ongevaarlijk.

Overname uit: VAG/EHBO 2005-2006.

Bronvermelding

Op deze pagina is onder andere gebruik gemaakt van de volgende bronnen:[6][7][8]

  1. International first aid and resuscitation guidelines 2011, (International Federation of Red Cross and Red Crescent Societies, Geneva, 2011) http://www.ifrc.org
  2. Snake-venom and insect-venom extractors: an unproved therapie. Gellert GA. N Engl J Med. 1992 Oct 29;327(18):1322
  3. Snakebite suction devices don't remove venom: they just sick. Bush SP. Ann Emerg Med. 2004 Feb;43(2):187-8.
  4. Suction for venomous snakebite: a study of "mock venom" extraction in a human model. Alberts MB, Shalit M, LoGalbo F. Ann Emerg Med. 2004 Feb;43(2):181-6.
  5. Effects of a negative pressure venom extraction device (Extractor) on local tissue injury after artificial rattlesnake envenomation in a porcine model. Bush SP, Hegewald KG, Green SM, Cardwell MD, Hayes WK.Wilderness Environ Med. 2000 Fall;11(3):180-8.
  6. Het Oranje Kruis Boekje, 26ste druk, H. van der Pols (Het Oranje Kruis, 2011) ISBN 978-90-06-92171-7
  7. Verbandleer en kleine ongevallen, Het Oranje Kruis (Thieme Meulenhoff, 2009) ISBN 9789006920192
  8. Eerste Hulp, weet wat je moet doen, Het Nederlandse Rode Kruis (Bohn Stafleu van Loghem, 2008) ISBN 978-90-313-5161-9