Reanimatie

Uit Eerste Hulp Wiki
Versie door Pim (Overleg | bijdragen) op 30 jun 2011 om 15:31 (Nieuwe pagina aangemaakt met ' {{Status| |mainauthor= Pim |supervisor= Pim |niveau= Beginner |status= Incompleet ...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Ga naar: navigatie, zoeken
Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: {{{coauthor}}} / Niveau: Beginner / Paginastatus: Incompleet. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?


Inleiding

Een circulatiestilstand wordt gedefinieerd als een fatale gebeurtenis, waarbij het hart geen effectieve output meer heeft, waardoor de patiënt snel zal overlijden. Per jaar overlijden in Nederland ca. 130.000 personen. Van de totale groep overleden personen sterven ongeveer 15.000 personen aan de gevolgen van een circulatiestilstand. Dit geeft een indruk over het potentiële aantal te redden personen. De oorzaak van een circulatiestilstand kan divers zijn. Meestal is een hartinfarct de oorzaak. Als gevolg hiervan kan ventrikelfibrilleren optreden. Dit is het snel en onsamenhangend samentrekken van de hartspiercellen, waarbij er geen effectieve cardiac output is. Zonder behandeling door deskundigen is dit dodelijk. Om de tijd tot aan de behandeling te overbruggen is de reanimatie bedacht.

Pathofysiologie

Zodra er een circulatiestilstand op treedt, vindt er geen zuurstoftransport meer plaats naar de verschillende organen. Hierdoor kan onherstelbare schade ontstaan. Het meest kwetsbaar hiervoor zijn de hersenen. Al na ongeveer 4 minuten circulatiestilstand kan onherstelbare schade in de hersenen optreden. Ook de hartspier zelf en de nieren zijn erg gevoelig voor een verminderd zuurstofaanbod. Een circulatiestilstand wordt veroorzaakt door een hartritmestoornis, zuurstoftekort in de hartspier (myocard) of directe schade aan het hart als gevolg van stomp trauma of penetrerend letsel. Vaak is er een combinatie van zuurstoftekort in de hartspier, met een ritmestoornis als gevolg. De oorzaak van een circulatiestilstand kan primair in het hart gelegen zijn, zoals bij een myocardinfarct of een hartritmestoornis, waarbij de pompfunctie van het hart wegvalt. Daarnaast kunnen ook factoren elders in het lichaam zorgen voor een circulatiestilstand, zoals shock waarbij er onvoldoende circulerend bloedvolume is of waarbij de circulatie als gevolg van een obstructie belemmerd is. Wanneer er een ademstilstand optreedt als gevolg van een luchtwegbelemmering, door schade aan het ruggenmerg of als gevolg van schade aan de hersenen zal dit leiden tot zuurstoftekort in het lichaam met als gevolg dat het myocard onvoldoende bloed en zuurstof aangevoerd krijgt en er schade optreedt. Een steekwond in het hart of een ernstig letsel van de thorax kunnen ook directe schade aan de hartspier geven waardoor deze niet langer normaal functioneert. Doel Bij een reanimatie wordt de pompwerking van het hart nagebootst. Dit gebeurt door het sternum (borstbeen) richting de wervelkolom te drukken. Hierdoor worden de longen samengedrukt waardoor er bloed via het hart in de circulatie terechtkomt. Zodra de druk van het borstbeen wordt afgehaald, zuigen de longvaten zich weer vol met bloed uit de beide venae cavae. De kleppen in het hart zorgen voor een bloedstroom in de juiste richting. Deze cyclus herhaalt zich als het borstbeen weer wordt ingedrukt. Als deze compressies goed worden uitgevoerd, kan maximaal 30% van de normale circulatie worden geëffectueerd. Dit lijkt weinig, maar hiermee kan wel aan het doel van de reanimatie worden voldaan, namelijk de tijd overbruggen totdat professionele hulp arriveert.

Achtergrondinformatie

Airway, breathing en 112 bellen

In de eerste minuten na het ontstaan van een circulatiestilstand kan het zo zijn dat het slachtoffer op een abnormale manier ademt (agonale ademhaling of gasping). Zo kan het zijn dat hij amper ademt, zeer onregelmatig ademt of erg luidruchtig naar lucht hapt. Dit moet worden herkent en als teken van een circulatiestilstand worden opgevat. Snel beginnen met de reanimatie is dan ook vereist. Op Blackboard staat een videofragment van agonale ademhaling.

Vlak na een circulatiestilstand kunnen ook trekkingen voorkomen. Bij een slachtoffer dat niet bekend is met epilepsie, moet dit worden opgevat als onderdeel van de circulatiestilstand.

Het is goed mogelijk dat je twijfelt of er wel of geen circulatiestilstand is. Onderzoek heeft uitgewezen dat ten onrechte beginnen met reanimeren bij een slachtoffer dat geen circulatiestilstand heeft, vrijwel nooit schade oplevert. Niet starten met reanimeren bij een circulatiestilstand is altijd dodelijk. Daarom moet je bij twijfel starten met reanimeren en doorgaan tot er professionele hulp is.


Borstcompresssies

Een goede techniek is vereist om effectief te kunnen reanimeren. Zo wordt immers het beste resultaat bereikt met betrekking tot de circulatie en tevens is de kans op het ontstaan van verder letsel (bijvoorbeeld ribbreuken of inwendig letsel) het kleinst.

Het slachtoffer dat gereanimeerd moet worden, moet altijd op zijn rug liggen. Tevens is een harde, niet indrukbare ondergrond vereist. Bij een zachte ondergrond, zoals een matras, druk je het lichaam van het slachtoffer in het matras, in plaats van het indrukken van de borstkas. Hierdoor is de reanimatie niet efficiënt. Bij een te zachte ondergrond kan het slachtoffer van het bed gehaald worden doormiddel van de Rautekmanoeuvre. Sommige patiënten in een verzorgings- of ziekenhuis liggen op een luchtmatras, deze matrassen hebben vaak een speciale CPR-knop, waardoor de lucht snel uit het matras gehaald kan worden en verplaatsing van het slachtoffer niet nodig is. Vaak zijn er in ziekenhuizen ook speciale reanimatieplanken aanwezig die tussen patiënt en bed geschoven kunnen worden om een harde ondergrond te creëren. Tevens beschikken de meeste ziekenhuisbedden over een knop waardoor het bed automatisch in de reanimatiestand gaat.

Het is belangrijk dat de druk loodrecht op het midden van het borstbeen moet worden uitgeoefend, Er mag geen druk worden uitgeoefend op de bovenbuik of op het processus xiphoïdeus (onderste punt sternum). Het risico is dat het processus xiphoïdeus afbreekt en dat kan schade in longen, maag of lever veroorzaken.

De beste positie om te reanimeren is zittend op beide knieën naast het slachtoffer, zo dicht mogelijk tegen de bovenarm aan. Vanaf welke zijde de reanimatie plaatsvindt, maakt niet uit. Wel is het goed om het aan beide kanten te oefenen, omdat je niet voor het uitkiezen hebt hoe een slachtoffer uiteindelijk ligt. Onnodig verplaatsen kost immers tijd!

Masseren gebeurt met gestrekte armen, die loodrecht op het sternum staan. De beweging komt vanuit de heupen en schouders van diegene die reanimeert. Voor het uitoefenen van druk gebruik je je eigen lichaamsgewicht. Het sternum wordt loodrecht in de richting van de wervelkolom gedrukt. Dit gebeurt geleidelijk waarbij het indrukken van het sternum net zo lang moet duren als het omhoog komen. Dit omhoog komen zal spontaan gebeuren. Stotende of onregelmatige bewegingen moeten worden vermeden.

Bij een volwassene moet het sternum ongeveer 5-6 cm worden ingedrukt. Na elke compressie mag er geen enkele druk op het sternum staan, maar de handen mogen ook niet los komen. Als er nog wel druk wordt uitgeoefend op het sternum terwijl deze naar boven komt, is er sprake van ‘leunen’. Dit voorkomt een goede ‘sponswerking’ van de longen en daardoor heeft het als gevolg dat er minder bloed zal worden rondgepompt.

De frequentie van het masseren is 100 keer per minuut tot maximaal 120/min. Dit komt neer op iets minder dan 2 keer per seconde. Met elke 30 compressies ben je dus 18 seconden bezig. Na deze compressies worden er 2 beademingen gegeven in 2 pogingen, als een beademing niet is gelukt wordt niet opnieuw geprobeerd. Binnen 5 seconden vanaf het moment dat er wordt gestopt met masseren voor het geven van de beademingen, moet er weer worden begonnen met masseren. Een totale cyclus moet dus 23 seconden duren.

De borstcompressies mogen zo min mogelijk onderbroken worden. Tijdens onderbrekingen daalt de opgebouwde bloeddruk en daarmee de doorbloeding van de vitale organen. Onderzoek heeft uitgewezen dat langere onderbrekingen van de borstcompressies gepaard gaan met slechtere uitkomst na een circulatiestilstand. Dit betekent dat men na vaststellen van een circulatiestilstand zo snel mogelijk start met borstcompressies, door de controles kort te houden en niet langer dan 10 seconden de ademhaling te controleren. Daarnaast worden de borstcompressies niet langer dan 5 seconden onderbroken om twee beademingen te geven en gaat men door met het geven van compressies tijdens het plaatsen van de elektrodes van de AED.

Beademingen

Om er voor te zorgen dat ook de longen van het slachtoffer geventileerd worden tijdens de reanimatie, worden er beademingen gegeven in de rustfase tussen de 30 compressies. De lucht om ons heen bevat ongeveer 21% zuurstof, de lucht die wij uitademen bevat nog 16% zuurstof. Uitgeademde lucht bevat nog voldoende zuurstof om een slachtoffer mee te beademen. Tussen de compressies worden 2 beademingen gegeven. Om een effectieve beademing te kunnen geven dient men eerst luchtweg vrij te maken door het toepassen van de chinlift.

Chinlift Bij een slachtoffer dat bewusteloos is, zal door verslapping van de spieren de tongbasis in de luchtweg zakken en deze blokkeren. Hierdoor is het niet mogelijk om de ademhaling te controleren of om beademingen te geven. Door het uitvoeren van een chinlift kan men de luchtweg vrijmaken zodat het mogelijk is om de ademhaling te controleren of effectieve beademingen te geven. Daarnaast zal een bewusteloos slachtoffer met een geblokkeerde luchtweg stikken en daardoor snel komen te overlijden.

Beademen Zodra de luchtweg vrijgemaakt is doormiddel van de chinlift kunnen de beademingen gegeven worden. Er wordt tussen de 0,4 en 0,6 liter lucht ingeblazen.

Indien beademen niet lukt of de borstkas niet omhoog komt: kijk in de mond van het slachtoffer naar vreemde voorwerpen of obstructies en verwijder deze. Controleer of de chinlift goed is uitgevoerd.

Er worden tijdens de beademingsfase slechts twee pogingen gedaan om te beademen. Lukt er een beademing niet, doe dan geen nieuwe poging, maar ga gewoon verder met het geven van borstcompressies. Het inblazen van lucht moet rustig en gelijkmatig gebeuren. Indien er te snel of met te veel kracht beademd wordt, bestaat er het risico dat het slachtoffer gaat braken en braaksel in de longen terecht komt (aspiratie). Het slachtoffer moet dan zo snel mogelijk op de zij gelegd worden zodat het braaksel uit de mond kan. Dit doet men met de snelle kantelmethode. Het slachtoffer wordt bij schouder en heup gepakt en op de zij getrokken, zodat het braaksel goed uit de mond kan vloeien. Maak de mondholte na het braken leeg om te voorkomen dat er braaksel in de luchtwegen komt.

Er kunnen zich omstandigheden voordoen dat beademen niet mogelijk is, of dat beademen risico’s voor de hulpverlener met zich meebrengt (zie ook hulpmiddelen bij reanimatie). In dat geval mag je ononderbroken borstcompressies geven met een frequentie van 100 keer per minuut.