Danger: verschil tussen versies

Uit Eerste Hulp Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken
[gecontroleerde versie][gecontroleerde versie]
Regel 1: Regel 1:
Danger, Response en Shout for help.
+
Inleiding
 +
Zoals beschreven in het hoofdstuk ‘Inleiding in de EHBO’ en hoofdstuk ‘ Inleiding in het Protocol’ zijn
 +
een aantal zaken belangrijk bij het verlenen van eerste hulp, zoals het zorgen voor een veilige
 +
werksituatie, het nagaan van het het ongevalsmechanisme, het aanspreken van het slachtoffer en het
 +
inschakelen van hulp. In dit hoofdstuk worden een aantal van deze zaken uitgelegd.
 +
Danger
 +
Het zorgen voor een veilige werkomgeving en daarmee voor de eigen veiligheid van de hulpverlener(s)
 +
is een van de belangrijkste aspecten van de hulpverlening. Wanneer de hulpverlener gewond raakt is
 +
een goede hulpverlening aan het slachtoffer niet mogelijk en kunnen voor zowel het slachtoffer als
 +
hulpverlener de gevolgen groot zijn. Tevens dient men bedacht te zijn op risico’s voor de familie van het
 +
slachtoffer en voor omstanders die ook op de plaats van het ongeval aanwezig zijn. Voor men start met
 +
de hulpverlening dient men zich er van te gewissen dat de situatie veilig is. Wanneer dat niet het geval
 +
is dient men eerst te zorgen voor een veilige situatie ivoordat men begint met de hulpverlening.
 +
Voor het beoordelen van de situatie op gevaren voor hulpverlener en slachtoffer dient men al zijn
 +
zintuigen te benutten. Goed kijken naar de situatie alvorens deze te benaderen is essentieel. Echter ook
 +
de neus speelt een belangrijke rol, soms is het gevaar afkomstig van riekende gassen of stoffen. Ook
 +
het gehoor kan men benutten om vreemde geluiden waar te nemen.
 +
Het is goed om te beseffen dat gevaar niet alleen van omgevingsfactoren afkomstig kan zijn. Ook het
 +
slachtoffer kan een risico kan vormen voor de hulpverlener. Hierbij kan men denken aan agressie
 +
richting de hulpverlener of een besmettelijke ziekte die het slachtoffer onder de leden heeft.
 +
Niet ondenkbaar is dat je te maken krijgt met een slachtoffer met een besmettelijke ziekte, zoals
 +
hepatitis, of HIV.. Bij hulp aan een slachtoffer is de kans aanwezig dat je met bloed te maken krijgt. Vaak
 +
hebben we kleine wondjes aan de handen en wanneer daar bloed van het slachtoffer in terecht komt
 +
kan besmetting optreden. De kans op daadwerkelijke besmetting bij direct bloedcontact is relatief klein,
 +
maar het risico is altijd aanwezig. Het dragen van latex of nitrile handschoenen bied goede
 +
bescherming tegen overdracht van besmettelijke ziekten. Echter, je zult niet altijd handschoenen bij je
 +
hebben. Probeer aanraking van het bloed te vermijden. Mocht je onverhoopt toch in contact zijn
 +
geweest met bloed van een slachtoffer, neem dan contact op met je huisarts of bedrijfsarts.
 +
Behalve het beoordelen van de ongevalsituatie op gevaar is het belangrijk om gelijktijdig een inschatting
 +
te maken van wat er gebeurd kan zijn met het slachtoffer: het ongevalsmechanisme.
 +
Ongevalsmechanisme
 +
Het ongevalsmechanisme is een beschrijving van welke gebeurtenissen hebben geleid tot het ongeval
 +
en welke krachten op het slachtoffer hebben ingewerkt. De hulpverlener begint zich al een beeld te
 +
vormen van het mogelijke ongevalsmechanisme op het moment dat hij de ongevalssituatie en het
 +
slachtoffer benadert. Hij kijkt goed om zich heen om te kijken of er mogelijk nog een gevaar is voor
 +
hemzelf of het slachtoffer en probeert een inschatting te maken van wat er gebeurt kan zijn. Indien het
 +
slachtoffer aanspreekbaar is wordt aan het slachtoffer kort gevraagd wat er is gebeurt. Dit gebeurt bij
 +
voorkeur terwijl men al start met de eerste handelingen van het protocol. Indien het slachtoffer niet
 +
aanspreekbaar is probeert men via omstanders in korte tijd te weten te komen hoe het slachtoffer in
 +
deze toestand terecht gekomen is. Verlies hier in eerste instantie niet te veel tijd mee, het gaat immers
 +
om een globale indruk van de situatie. De schuldvraag is op dat moment niet aan de orde. Enkele
 +
punten zijn echter wel van belang voor het verdere verloop van het protocol en het eventueel
 +
inschakelen van professionele hulp:
 +
· Is er sprake van een ongeval (trauma)? Of is het slachtoffer onwel geworden?
 +
· Zijn er meerdere slachtoffers?
 +
· Welke krachten hebben op het slachtoffer ingewerkt?
 +
5BOSA2 – Vaardigheden 62 Acute Geneeskunde
 +
· Is er sprake geweest van een hoge energie overdracht? (zie onderstaande bij hoogenergetisch
 +
trauma)
 +
Het nagaan van het ongevalsmechanisme kan veel waardevolle informatie opleveren voor het verdere
 +
verloop van de hulpverlening aan het slachtoffer. Dit geldt voor de hulpverlening door zowel de EHBOer
 +
als door professionele hulpverlening op straat en in het ziekenhuis. Door deze informatie kan men
 +
tijdig anticiperen op letsels die men in eerste instantie niet kan zien aan de buitenzijde van het
 +
slachtoffer, maar die in een later stadium wel een verslechtering van de toestand van het slachtoffer als
 +
gevolg kunnen hebben. Voorbeelden hier van zijn:
 +
Een slachtoffer dat van een ladder van 3 meter hoog gevallen is. Door de val van hoogte is het risico
 +
aanwezig dat het slachtoffer een (nek)wervel gebroken heeft, zonder dat hij daar direct klachten van
 +
heeft, of wanneer er andere letsels zijn die afleiden van de pijn in de rug.
 +
Een slachtoffer dat bij een val met de fiets het stuur in de buik gekregen heeft. Door het stompe trauma
 +
in de buik kan een bloeding zijn ontstaan die in eerste instantie nog weinig klachten geeft, maar in een
 +
later stadium kan leiden tot een shock.
 +
Aan de hand van de verkregen informatie uit de observaties van de hulpverlener en de informatie die
 +
het slachtoffer en omstanders hebben gegeven kan de hulpverlener in zijn achterhoofd al een
 +
inschatting maken van welke letsels hij kan verwachten tijdens zijn onderzoek en het uitvoeren van het
 +
protocol. Hij kan eventueel ook nog specifieke zaken navragen.
 +
Het hoogenergetisch trauma (HET)
 +
Een van de ongevallen waarbij het ongevalsmechanisme een belangrijke rol speelt is het
 +
hoogenergetisch trauma, ofwel het HET. Hierbij is sprake van een ongevalstype waarbij een grote
 +
overdracht van energie heeft plaatsgevonden op het slachtoffer, of op het voertuig waar het slachtoffer
 +
in zit. Bij ongevalsmechanismen waarbij een grote overdracht van energie plaatsvindt kan men denken
 +
aan:
 +
· Val van 2-3x hoger dan de lichaamslengte van het slachtoffer
 +
· Aanrijding van een voetganger met een voertuig met een snelheid groter dan 10 km/h
 +
· Aanrijding in een voertuig met een snelheid groter dan 35 km/h, zonder gordel
 +
· Aanrijding in een voertuig met een snelheid groter dan 45km/h, met gordel
 +
· Een ster in de voorruit, veroorzaakt door de inzittende
 +
· Over de kop geslagen voertuig
 +
· Uit een voertuig geslingerd slachtoffer
 +
· Vrijgekomen airbags
 +
· Ernstige schade aan buitenzijde van het voertuig
 +
In de acute geneeskunde wordt er onderscheid gemaakt tussen een hoogengergetisch trauma en een
 +
laagenergetisch trauma . Zoals beschreven is er bij een HET sprake van een grote overdracht van
 +
energie op het slachtoffer. Belangrijk is om je te realiseren dat bij energie-overdracht meerdere factoren
 +
een rol spelen, immers: de formule van kinetische energie is: 1/2 x massa x snelheid2 ofwel 1/2mv2. Dit
 +
betekent dat ook een ongeval met een vrachtauto die met een snelheid van 10 km/uur een ongeval
 +
veroorzaakt kan worden beschouwd als een HET, omdat de vrachtauto een grote massa bezit en er bij
 +
het ongeval dus veel energie wordt overgebracht.
 +
Een wielrenner van 80 kilogram die met 60 km/h een boom raakt is dus net zo goed een HET als de
 +
vrachtauto die met 15 km/h een boom raakt. Hetzelfde geldt voor een voetganger die wordt
 +
aangereden; de impact van een fiets is (in de meeste gevallen) een LET, terwijl de aanrijding door een
 +
auto met 30 km/h al een HET is.
 +
Bij een val van hoogte kan men de volgende vuistregel aanhouden: een val van een hoogte die 2-3 maal
 +
groter is dan de lichaamslengte van het slachtoffer kan worden beschouwd als een HET. Houdt er bij
 +
kleine kinderen dus rekening mee dat een val van een commode al een HET kan zijn!
 +
Wanneer een slachtoffer bij het sporten ‘door zijn enkel gaat’, is er sprake van een LET. Het verschil
 +
tussen LET en HET is dat bij de hoogenergetische traumata de inwerkende energie veel groter is en de
 +
verplaatsingen over de gewrichtsvlakken groter, waardoor er meer en ernstiger weefselschade ontstaat.
 +
Bij een HET is het risico dat het slachtoffer fracturen of andere letsels heeft opgelopen dus groter; zo
 +
ook bij de wervels.
 +
5BOSA2 – Vaardigheden Acute Geneeskunde 63
 +
Airbags
 +
Let op: indien de airbags bij een ongeval niet afgegaan zijn, bestaat het risico dat deze na het ongeval
 +
alsnog open gaan. Houd hier bij de benadering van het slachtoffer in de auto en met name bij de
 +
bestuurder en zijn bijrijder rekening mee. Kom nooit tussen het slachtoffer en het stuur of tussen
 +
slachtoffer en het dashboard in. Wacht tot de brandweer de airbags heeft uitgeschakeld. Eventueel kan
 +
men via het achterportier de auto in mits er geen brandgevaar of andere gevaren zijn. Je kunt dan
 +
eventueel de nek stabiliseren vanaf de achterbank. Indien de airbag opengaat terwijl de hulpverlener
 +
zich tussen stuur en slachtoffer bevindt is er een groot risico dat de hulpverlener ernstig gewond raakt.
 +
Relevantie voor het protocol
 +
Zoals beschreven maakt het ongevalsmechanisme de hulpverlener alert op mogelijke letsels die hij nog
 +
kan tegenkomen tijdens de uitvoering van het protocol. Het ongevalsmechanisme kan tevens zijn
 +
handelen en denken in belangrijke mate beïnvloeden. Verdere in het protocol verkregen informatie kan
 +
samen met de informatie over het ongevalsmechanisme leiden tot hypothesevorming over de letsels van
 +
het slachtoffer en eventueel preventief te nemen maatregelen om verslechtering van de toestand van het
 +
slachtoffer te voorkomen. Hiervan zijn hieronder enkele voorbeelden weergegeven:
 +
· Een wielrenner die met hoge snelheid tegen een boom aan rijdt heeft op grond van het
 +
ongevalsmechanisme een verdenking op wervelletsels, wat betekent dat de hulpverlener bij het
 +
onderdeel Airway and C-Spine preventief zijn hoofd en nek zal stabiliseren en het slachtoffer
 +
vraagt niet te bewegen tot dat de ambulancedienst een stijve halskraag (StiffNeck®) aan heeft
 +
gelegd en het slachtoffer op een wervelplank is geïmmobiliseerd. In het ziekenhuis wordt
 +
röntgendiagnostiek uitgevoerd waarmee een wervelfractuur wordt uitgesloten.
 +
· Een kind dat ’s middags gevoetbald heeft wordt aan het begin van de avond plots niet lekker,
 +
ziet bleek en heeft pijn in de buik. Bij navraag blijkt het kind een trap in de buik gehad te
 +
hebben. Het kind lijkt een shock te ontwikkelen en wordt door de ambulance met spoed naar
 +
het ziekenhuis gebracht.
 +
· Een vrouw van 73 jaar die op straat gevallen is en haar pols gebroken heeft blijkt bij navraag
 +
met het hoofd op de stoeprand terecht gekomen te zijn. Ze heeft een kleine hoofdwond, maar
 +
zegt niet bewusteloos geweest te zijn. Wel meldt ze dat ze bloedverdunners gebruikt waarvoor
 +
ze bij de trombosedienst komt. Omdat bij gebruik van bloedverdunners het risico op bloedingen
 +
in het hoofd (intracraniële bloedingen) verhoogd is bij een trauma aan het hoofd besluit de
 +
hulpverlener het slachtoffer toch per ambulance naar het ziekenhuis te laten vervoeren.
 +
Sommige handelingen binnen het protocol worden alleen al op grond van het ongevalsmechanisme
 +
uitgevoerd, omdat men vaak op straat niet goed kan beoordelen of er risico is op het bestaan van
 +
dergelijke letsels. Een goed voorbeeld is een val van hoogte waarbij de verdenking bestaat op
 +
wervelletsel. Al heeft het slachtoffer geen enkele klacht heeft(of zijn er factoren of verwondingen die
 +
afleiden van mogelijke pijn in nek of rug) kan er toch voor worden gekozen om het slachtoffer niet meer
 +
te laten bewegen, de nek te immobiliseren en de ambulancedienst het slachtoffer geïmmobiliseerd naar
 +
het ziekenhuis te laten vervoeren. Men gaat er in dat geval dus van het ergste uit tot het tegendeel
 +
bewezen is.
 +
Meer informatie over (nek)wervelletsels en dwarslaesie is na te lezen in het hoofdstuk Airway and Cspine.
 +
Meer informatie over inwendige bloedingen en shock is na te lezen in hoofdstuk Circulation
 +
Response
 +
Het testen van de reactie van het slachtoffer is een eigenlijk niet meer dan logische stap in de
 +
benadering van het slachtoffer. Een slachtoffer wordt immers altijd aangesproken uit beleefdheid en
 +
hulpverleners en omstanders zullen proberen na te gaan wat er is gebeurd. Soms kan men bij het
 +
benaderen van het slachtoffer al direct zien of een slachtoffer alert is en dus reageert op aanspreken.
 +
Soms kan het testen van de reactie van het slachtoffer eisen dat het slachtoffer wordt aangeraakt
 +
voordat hij zijn ogen open doet, soms is er geen reactie op schudden. In principe is de response slechts
 +
een korte stap in het protocol, waarin men een eerste schifting maakt: het slachtoffer reageert wel en
 +
dus zullen in eerste instantie de vitale functies niet al te ernstig gestoord zijn of het slachtoffer reageert
 +
niet en het is dus mogelijk dat er ernstige stoornissen in de vitale functies aanwezig zijn.
 +
5BOSA2 – Vaardigheden 64 Acute Geneeskunde
 +
Bedenk dat het testen van de response een dynamisch iets is, waarbij niet alleen gekeken wordt of het
 +
slachtoffer goed reageert, maar ook getracht wordt nieuwe informatie over het ongevalsmechanisme en
 +
de toestand van het slachtoffer in te winnen. Zo zal men bij een slachtoffer dat qua vitale functies niet
 +
bedreigd is vragen wat er is gebeurd, welke krachten hebben ingewerkt op het slachtoffer, waar het
 +
slachtoffer pijn heeft. Deze vragen worden echter kort behandeld, pas in het onderdeel Exposure is er
 +
ruimte om hier uitgebreid op in te gaan. Nu dienen deze vragen slechts om een eerste inschatting te
 +
maken en informatie te verzamelen over mogelijk bestaande letsels.
 +
Shout for Help
 +
Het onderdeel ‘ Shout for Help’ dient ervoor om tijdig voor hulp te zorgen. Omstanders zullen vrij snel
 +
vertrekken nadat ze zien dat er iemand aanwezig is die meer weet dan zij. Hulpverlenen kun je echter
 +
nooit alleen. Vraag omstanders om bij je te blijven en geef ze eventueel al direct een taak, zoals:
 +
· Het zorgen voor een veilige werksituatie door bijvoorbeeld het tegenhouden van verkeer
 +
· Het alarmeren van de professionele hulpdiensten via 112
 +
· Het opwachten van de hulpdiensten
 +
· Het assisteren bij de Eerste Hulp aan het slachtoffer, bijvoorbeeld door het vasthouden van een
 +
drukpunt, het vasthouden van hoofd en nek bij immobilisatie of het geruststellen van het
 +
slachtoffer
 +
· Het halen van verbandmiddelen of een AED
 +
· Het opvangen van familie van het slachtoffer
 +
Het is altijd goed om na te gaan of er omstanders aanwezig zijn die ook beschikken over een EHBO
 +
diploma of die werkzaam zijn als verpleegkundige of arts. Mogelijk kunnen zij jouw kennis aanvullen en
 +
assisteren bij de hulp aan het slachtoffer.
 +
Als je een omstander aanspreekt, spreek hem dan beleefd doch dringend aan, iemand moet zich
 +
namelijk aangesproken voelen om jou te komen helpen. Vaak helpt het om iemand aan te wijzen omdat
 +
er anders kans is dat niemand zich aangesproken voelt.

Versie van 16 mrt 2011 om 13:45

Inleiding Zoals beschreven in het hoofdstuk ‘Inleiding in de EHBO’ en hoofdstuk ‘ Inleiding in het Protocol’ zijn een aantal zaken belangrijk bij het verlenen van eerste hulp, zoals het zorgen voor een veilige werksituatie, het nagaan van het het ongevalsmechanisme, het aanspreken van het slachtoffer en het inschakelen van hulp. In dit hoofdstuk worden een aantal van deze zaken uitgelegd. Danger Het zorgen voor een veilige werkomgeving en daarmee voor de eigen veiligheid van de hulpverlener(s) is een van de belangrijkste aspecten van de hulpverlening. Wanneer de hulpverlener gewond raakt is een goede hulpverlening aan het slachtoffer niet mogelijk en kunnen voor zowel het slachtoffer als hulpverlener de gevolgen groot zijn. Tevens dient men bedacht te zijn op risico’s voor de familie van het slachtoffer en voor omstanders die ook op de plaats van het ongeval aanwezig zijn. Voor men start met de hulpverlening dient men zich er van te gewissen dat de situatie veilig is. Wanneer dat niet het geval is dient men eerst te zorgen voor een veilige situatie ivoordat men begint met de hulpverlening. Voor het beoordelen van de situatie op gevaren voor hulpverlener en slachtoffer dient men al zijn zintuigen te benutten. Goed kijken naar de situatie alvorens deze te benaderen is essentieel. Echter ook de neus speelt een belangrijke rol, soms is het gevaar afkomstig van riekende gassen of stoffen. Ook het gehoor kan men benutten om vreemde geluiden waar te nemen. Het is goed om te beseffen dat gevaar niet alleen van omgevingsfactoren afkomstig kan zijn. Ook het slachtoffer kan een risico kan vormen voor de hulpverlener. Hierbij kan men denken aan agressie richting de hulpverlener of een besmettelijke ziekte die het slachtoffer onder de leden heeft. Niet ondenkbaar is dat je te maken krijgt met een slachtoffer met een besmettelijke ziekte, zoals hepatitis, of HIV.. Bij hulp aan een slachtoffer is de kans aanwezig dat je met bloed te maken krijgt. Vaak hebben we kleine wondjes aan de handen en wanneer daar bloed van het slachtoffer in terecht komt kan besmetting optreden. De kans op daadwerkelijke besmetting bij direct bloedcontact is relatief klein, maar het risico is altijd aanwezig. Het dragen van latex of nitrile handschoenen bied goede bescherming tegen overdracht van besmettelijke ziekten. Echter, je zult niet altijd handschoenen bij je hebben. Probeer aanraking van het bloed te vermijden. Mocht je onverhoopt toch in contact zijn geweest met bloed van een slachtoffer, neem dan contact op met je huisarts of bedrijfsarts. Behalve het beoordelen van de ongevalsituatie op gevaar is het belangrijk om gelijktijdig een inschatting te maken van wat er gebeurd kan zijn met het slachtoffer: het ongevalsmechanisme. Ongevalsmechanisme Het ongevalsmechanisme is een beschrijving van welke gebeurtenissen hebben geleid tot het ongeval en welke krachten op het slachtoffer hebben ingewerkt. De hulpverlener begint zich al een beeld te vormen van het mogelijke ongevalsmechanisme op het moment dat hij de ongevalssituatie en het slachtoffer benadert. Hij kijkt goed om zich heen om te kijken of er mogelijk nog een gevaar is voor hemzelf of het slachtoffer en probeert een inschatting te maken van wat er gebeurt kan zijn. Indien het slachtoffer aanspreekbaar is wordt aan het slachtoffer kort gevraagd wat er is gebeurt. Dit gebeurt bij voorkeur terwijl men al start met de eerste handelingen van het protocol. Indien het slachtoffer niet aanspreekbaar is probeert men via omstanders in korte tijd te weten te komen hoe het slachtoffer in deze toestand terecht gekomen is. Verlies hier in eerste instantie niet te veel tijd mee, het gaat immers om een globale indruk van de situatie. De schuldvraag is op dat moment niet aan de orde. Enkele punten zijn echter wel van belang voor het verdere verloop van het protocol en het eventueel inschakelen van professionele hulp: · Is er sprake van een ongeval (trauma)? Of is het slachtoffer onwel geworden? · Zijn er meerdere slachtoffers? · Welke krachten hebben op het slachtoffer ingewerkt? 5BOSA2 – Vaardigheden 62 Acute Geneeskunde · Is er sprake geweest van een hoge energie overdracht? (zie onderstaande bij hoogenergetisch trauma) Het nagaan van het ongevalsmechanisme kan veel waardevolle informatie opleveren voor het verdere verloop van de hulpverlening aan het slachtoffer. Dit geldt voor de hulpverlening door zowel de EHBOer als door professionele hulpverlening op straat en in het ziekenhuis. Door deze informatie kan men tijdig anticiperen op letsels die men in eerste instantie niet kan zien aan de buitenzijde van het slachtoffer, maar die in een later stadium wel een verslechtering van de toestand van het slachtoffer als gevolg kunnen hebben. Voorbeelden hier van zijn: Een slachtoffer dat van een ladder van 3 meter hoog gevallen is. Door de val van hoogte is het risico aanwezig dat het slachtoffer een (nek)wervel gebroken heeft, zonder dat hij daar direct klachten van heeft, of wanneer er andere letsels zijn die afleiden van de pijn in de rug. Een slachtoffer dat bij een val met de fiets het stuur in de buik gekregen heeft. Door het stompe trauma in de buik kan een bloeding zijn ontstaan die in eerste instantie nog weinig klachten geeft, maar in een later stadium kan leiden tot een shock. Aan de hand van de verkregen informatie uit de observaties van de hulpverlener en de informatie die het slachtoffer en omstanders hebben gegeven kan de hulpverlener in zijn achterhoofd al een inschatting maken van welke letsels hij kan verwachten tijdens zijn onderzoek en het uitvoeren van het protocol. Hij kan eventueel ook nog specifieke zaken navragen. Het hoogenergetisch trauma (HET) Een van de ongevallen waarbij het ongevalsmechanisme een belangrijke rol speelt is het hoogenergetisch trauma, ofwel het HET. Hierbij is sprake van een ongevalstype waarbij een grote overdracht van energie heeft plaatsgevonden op het slachtoffer, of op het voertuig waar het slachtoffer in zit. Bij ongevalsmechanismen waarbij een grote overdracht van energie plaatsvindt kan men denken aan: · Val van 2-3x hoger dan de lichaamslengte van het slachtoffer · Aanrijding van een voetganger met een voertuig met een snelheid groter dan 10 km/h · Aanrijding in een voertuig met een snelheid groter dan 35 km/h, zonder gordel · Aanrijding in een voertuig met een snelheid groter dan 45km/h, met gordel · Een ster in de voorruit, veroorzaakt door de inzittende · Over de kop geslagen voertuig · Uit een voertuig geslingerd slachtoffer · Vrijgekomen airbags · Ernstige schade aan buitenzijde van het voertuig In de acute geneeskunde wordt er onderscheid gemaakt tussen een hoogengergetisch trauma en een laagenergetisch trauma . Zoals beschreven is er bij een HET sprake van een grote overdracht van energie op het slachtoffer. Belangrijk is om je te realiseren dat bij energie-overdracht meerdere factoren een rol spelen, immers: de formule van kinetische energie is: 1/2 x massa x snelheid2 ofwel 1/2mv2. Dit betekent dat ook een ongeval met een vrachtauto die met een snelheid van 10 km/uur een ongeval veroorzaakt kan worden beschouwd als een HET, omdat de vrachtauto een grote massa bezit en er bij het ongeval dus veel energie wordt overgebracht. Een wielrenner van 80 kilogram die met 60 km/h een boom raakt is dus net zo goed een HET als de vrachtauto die met 15 km/h een boom raakt. Hetzelfde geldt voor een voetganger die wordt aangereden; de impact van een fiets is (in de meeste gevallen) een LET, terwijl de aanrijding door een auto met 30 km/h al een HET is. Bij een val van hoogte kan men de volgende vuistregel aanhouden: een val van een hoogte die 2-3 maal groter is dan de lichaamslengte van het slachtoffer kan worden beschouwd als een HET. Houdt er bij kleine kinderen dus rekening mee dat een val van een commode al een HET kan zijn! Wanneer een slachtoffer bij het sporten ‘door zijn enkel gaat’, is er sprake van een LET. Het verschil tussen LET en HET is dat bij de hoogenergetische traumata de inwerkende energie veel groter is en de verplaatsingen over de gewrichtsvlakken groter, waardoor er meer en ernstiger weefselschade ontstaat. Bij een HET is het risico dat het slachtoffer fracturen of andere letsels heeft opgelopen dus groter; zo ook bij de wervels. 5BOSA2 – Vaardigheden Acute Geneeskunde 63 Airbags Let op: indien de airbags bij een ongeval niet afgegaan zijn, bestaat het risico dat deze na het ongeval alsnog open gaan. Houd hier bij de benadering van het slachtoffer in de auto en met name bij de bestuurder en zijn bijrijder rekening mee. Kom nooit tussen het slachtoffer en het stuur of tussen slachtoffer en het dashboard in. Wacht tot de brandweer de airbags heeft uitgeschakeld. Eventueel kan men via het achterportier de auto in mits er geen brandgevaar of andere gevaren zijn. Je kunt dan eventueel de nek stabiliseren vanaf de achterbank. Indien de airbag opengaat terwijl de hulpverlener zich tussen stuur en slachtoffer bevindt is er een groot risico dat de hulpverlener ernstig gewond raakt. Relevantie voor het protocol Zoals beschreven maakt het ongevalsmechanisme de hulpverlener alert op mogelijke letsels die hij nog kan tegenkomen tijdens de uitvoering van het protocol. Het ongevalsmechanisme kan tevens zijn handelen en denken in belangrijke mate beïnvloeden. Verdere in het protocol verkregen informatie kan samen met de informatie over het ongevalsmechanisme leiden tot hypothesevorming over de letsels van het slachtoffer en eventueel preventief te nemen maatregelen om verslechtering van de toestand van het slachtoffer te voorkomen. Hiervan zijn hieronder enkele voorbeelden weergegeven: · Een wielrenner die met hoge snelheid tegen een boom aan rijdt heeft op grond van het ongevalsmechanisme een verdenking op wervelletsels, wat betekent dat de hulpverlener bij het onderdeel Airway and C-Spine preventief zijn hoofd en nek zal stabiliseren en het slachtoffer vraagt niet te bewegen tot dat de ambulancedienst een stijve halskraag (StiffNeck®) aan heeft gelegd en het slachtoffer op een wervelplank is geïmmobiliseerd. In het ziekenhuis wordt röntgendiagnostiek uitgevoerd waarmee een wervelfractuur wordt uitgesloten. · Een kind dat ’s middags gevoetbald heeft wordt aan het begin van de avond plots niet lekker, ziet bleek en heeft pijn in de buik. Bij navraag blijkt het kind een trap in de buik gehad te hebben. Het kind lijkt een shock te ontwikkelen en wordt door de ambulance met spoed naar het ziekenhuis gebracht. · Een vrouw van 73 jaar die op straat gevallen is en haar pols gebroken heeft blijkt bij navraag met het hoofd op de stoeprand terecht gekomen te zijn. Ze heeft een kleine hoofdwond, maar zegt niet bewusteloos geweest te zijn. Wel meldt ze dat ze bloedverdunners gebruikt waarvoor ze bij de trombosedienst komt. Omdat bij gebruik van bloedverdunners het risico op bloedingen in het hoofd (intracraniële bloedingen) verhoogd is bij een trauma aan het hoofd besluit de hulpverlener het slachtoffer toch per ambulance naar het ziekenhuis te laten vervoeren. Sommige handelingen binnen het protocol worden alleen al op grond van het ongevalsmechanisme uitgevoerd, omdat men vaak op straat niet goed kan beoordelen of er risico is op het bestaan van dergelijke letsels. Een goed voorbeeld is een val van hoogte waarbij de verdenking bestaat op wervelletsel. Al heeft het slachtoffer geen enkele klacht heeft(of zijn er factoren of verwondingen die afleiden van mogelijke pijn in nek of rug) kan er toch voor worden gekozen om het slachtoffer niet meer te laten bewegen, de nek te immobiliseren en de ambulancedienst het slachtoffer geïmmobiliseerd naar het ziekenhuis te laten vervoeren. Men gaat er in dat geval dus van het ergste uit tot het tegendeel bewezen is. Meer informatie over (nek)wervelletsels en dwarslaesie is na te lezen in het hoofdstuk Airway and Cspine. Meer informatie over inwendige bloedingen en shock is na te lezen in hoofdstuk Circulation Response Het testen van de reactie van het slachtoffer is een eigenlijk niet meer dan logische stap in de benadering van het slachtoffer. Een slachtoffer wordt immers altijd aangesproken uit beleefdheid en hulpverleners en omstanders zullen proberen na te gaan wat er is gebeurd. Soms kan men bij het benaderen van het slachtoffer al direct zien of een slachtoffer alert is en dus reageert op aanspreken. Soms kan het testen van de reactie van het slachtoffer eisen dat het slachtoffer wordt aangeraakt voordat hij zijn ogen open doet, soms is er geen reactie op schudden. In principe is de response slechts een korte stap in het protocol, waarin men een eerste schifting maakt: het slachtoffer reageert wel en dus zullen in eerste instantie de vitale functies niet al te ernstig gestoord zijn of het slachtoffer reageert niet en het is dus mogelijk dat er ernstige stoornissen in de vitale functies aanwezig zijn. 5BOSA2 – Vaardigheden 64 Acute Geneeskunde Bedenk dat het testen van de response een dynamisch iets is, waarbij niet alleen gekeken wordt of het slachtoffer goed reageert, maar ook getracht wordt nieuwe informatie over het ongevalsmechanisme en de toestand van het slachtoffer in te winnen. Zo zal men bij een slachtoffer dat qua vitale functies niet bedreigd is vragen wat er is gebeurd, welke krachten hebben ingewerkt op het slachtoffer, waar het slachtoffer pijn heeft. Deze vragen worden echter kort behandeld, pas in het onderdeel Exposure is er ruimte om hier uitgebreid op in te gaan. Nu dienen deze vragen slechts om een eerste inschatting te maken en informatie te verzamelen over mogelijk bestaande letsels. Shout for Help Het onderdeel ‘ Shout for Help’ dient ervoor om tijdig voor hulp te zorgen. Omstanders zullen vrij snel vertrekken nadat ze zien dat er iemand aanwezig is die meer weet dan zij. Hulpverlenen kun je echter nooit alleen. Vraag omstanders om bij je te blijven en geef ze eventueel al direct een taak, zoals: · Het zorgen voor een veilige werksituatie door bijvoorbeeld het tegenhouden van verkeer · Het alarmeren van de professionele hulpdiensten via 112 · Het opwachten van de hulpdiensten · Het assisteren bij de Eerste Hulp aan het slachtoffer, bijvoorbeeld door het vasthouden van een drukpunt, het vasthouden van hoofd en nek bij immobilisatie of het geruststellen van het slachtoffer · Het halen van verbandmiddelen of een AED · Het opvangen van familie van het slachtoffer Het is altijd goed om na te gaan of er omstanders aanwezig zijn die ook beschikken over een EHBO diploma of die werkzaam zijn als verpleegkundige of arts. Mogelijk kunnen zij jouw kennis aanvullen en assisteren bij de hulp aan het slachtoffer. Als je een omstander aanspreekt, spreek hem dan beleefd doch dringend aan, iemand moet zich namelijk aangesproken voelen om jou te komen helpen. Vaak helpt het om iemand aan te wijzen omdat er anders kans is dat niemand zich aangesproken voelt.