Brandwonden

Uit Eerste Hulp Wiki
Versie door Pim (Overleg | bijdragen) op 9 feb 2012 om 19:41

Ga naar: navigatie, zoeken
Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: [[]] / Niveau: Beginner/Gevorderd / Paginastatus: Concept. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?


Brandwonden zijn specifieke huidverwondingen ontstaan als gevolg van inwerking van een warmtebron op de huid. Warmtebronnen zijn onder andere vuur, directe warmteoverdracht van een voorwerp, stralinswarmte, wrijvingswarmte of een chemische reactie op de huid. Brandwonden behoren tot de zogenaamde thermische letsels. Bevriezing en verbranding door chemische reacties worden elders besproken.

Brandwonden komen veelvuldig voor en veroorzaken grote invaliditeit indien niet goed behandeld. Dit is zowel cosmetisch door de vorming van littekens als functioneel door ernstige verlittekening van gewrichten. Preventie is bij brandwonden essentieel, immers, voorkomen is beter dan genezen.

Jaarlijks melden zich ruim 35.000 mensen met brandwonden bij de huisarts en worden 13.000 mensen op Spoedeisende Hulp of in het ziekenhuis behandeld als gevolg van thermische letsels. Ongeveer 1700 mensen worden opgenomen in algemene ziekenhuizen en 600 mensen worden opgenomen en behandeld in een van de drie brandwondencentra in ons land.[1] Nederland kent drie gespecialiseerde brandwondencentra, namelijk Beverwijk, Rotterdam en Groningen. In deze speciale ziekenhuizen zijn gespecialiseerde artsen en medisch personeel werkzaam op het gebied van brandwondenzorg. Er is veel ervaring met de acute opvang van brandwondenslachtoffers, maar ook met de behandelingen die op lange termijn nodig zijn en met nazorg.

Het grootste deel van de verbrandingen vindt plaats in de thuissituatie (ruim 80%), daarnaast vindt ongeveer 10% plaats in recreatiegebieden en de overige 10% in het verkeer, op het werk en in de industrie.[1] In 40% van de gevallen zijn de slachtoffers kinderen tussen de 0 en 14 jaar oud. [2]

Ernst van brandwonden

De ernst en diepte van brandwonden wordt door een aantal factoren bepaald, die aan het slachtoffer of omstanders moeten worden uitgevraagd en moeten worden overgedragen aan professionele hulpverleners. Hiervoor zijn vijf vragen van belang.[1]

  • Waardoor?: waardoor is de brandwond veroorzaakt? Door een hete vloeistof zoals water, thee, soep, olie? Door een chemische stof? Welke chemische stof en in welke concentratie? Door contact met een heet voorwerp? Door elektriciteit?
  • Hoe lang?: hoelang heeft het slachtoffer contact gehad met de hete vloeistof, hoe lang heeft er inwerking van warmte plaatsgevonden? Was er nog natte kleding over de wond, werd de kleding snel uitgetrokken? Bleef het slachtoffer plakken aan de hete uitlaat of ovenglas? Hoelang duurde het voordat de chemische stof kon worden weggespoeld? Langer contact met het hete oppervlak of de hete vloeistof zorgt voor ernstigere en diepere brandwonden.
  • Hoeveel?: hoeveel vloeistof is over het slachtoffer heen gekomen? Een mok? Een hele pan? Was er sprake van een steekvlam uit een oven of van benzinedampen? Een gastank?
  • Hoe heet?: wat was de temperatuur van de stof of het voorwerp bij de verbranding? Was er sprake van net gekookt water in de vorm van thee of koffie? Was de vloeistof al wat afgekoeld? Was er sprake van heet vet? Was er contact met een hete uitlaat? De soortelijke warmte van de (vloei)stof bepaalt ook de ernst van de verbranding. De soortelijke warmte van heet water en gesmolten metalen is hoog, terwijl de soortelijke warmte van hete vetten laag is, zie ook Energie van een hittebron.
  • Eerste Hulp?: welke hulp is er reeds gestart door omstanders of het slachtoffer? Welke hulp heeft de eerstehulpverlener gegeven? Hoelang is er gekoeld, hoe is er gekoeld? Is er bij een chemische verbranding lang genoeg gespoeld (minimaal 45 min)?

Er zijn ook een aantal andere factoren die bijdragen aan de ernst van een verbranding. Deze factoren maken dat de uitkomst van een brandwond slechter kan zijn.

  • Totaal verbrand lichaamsoppervlak (TVLO): de oppervlakte van het verbrande gebied bepaald mede de ernst van de brandwond uitgedrukt in het percentage van het totale lichaamsoppervlak. In het Engels wordt ook wel gesproken over 'Total Burned Surface Area' of 'TBSA'. Het totaal verbrand lichaamsoppervlak wordt bepaald door het gebied dat tweede- en/of derdegraads verband is. Eerstegraads verbrandingen tellen niet mee! Grotere oppervlakten geven een grotere kans op vochtverlies en daardoor shock. Voor de bepaling van de oppervlakte van het verbrande gebied gebruikt men de regel van negen of de 1%-regel. Zie ook hieronder.

Bij een TVLO van meer dan 10% is er al een risico op het ontstaan van shock als gevolg van vochtverlies.

  • Diepte of gradatie: de diepte van de brandwond is van grote invloed op de kans op spontane genezing en de noodzaak om het slachtoffer eventueel door te sturen naar een arts. Zie hieronder
  • Lokatie: de plaats van de verbranding kan maken dat er grotere kans is op functionele of cosmetische beperkingen als gevolg van littekenvorming. Gebieden waarin dit van belang kan zijn, zijn onder andere gewrichten, gelaat en geslachtsdelen. Daarnaast is een circulaire verbranding, waarbij de brandwond rondom een ledemaat, de nek, borstkas of buik zit gevaarlijk omdat de doorbloeding in gevaar kan komen.
  • Besmetting: blootstelling van de wond aan vuil en ziektekiemen maakt het risico op een ontsteking groter.

Ook spelen de leeftijd van het slachtoffer en bijkomende letsels een belangrijke rol. Met name kinderen en ouderen hebben een groter risico op complicaties bij brandwonden. Kinderen hebben een dunnere huid en naar verhouding een ongunstige verhouding tussen de oppervlakte en inhoud van het lichaam, ze raken sneller in shock en hebben naar verhouding een groter verbrand lichaamsoppervlak. Ouderen hebben een dunnere huid en minder reserves, brandwonden gaan sneller de diepte in en ook zij hebben een groter risico op het ontwikkelen van shock als gevolg van verlies van vocht.

Gradaties van brandwonden

De definitie van brandwonden is de schade aan de huid als gevolg van rechtstreekse inwerking van warmte, wrijving of een chemische stof. Brandwonden worden ingedeeld op ernst, aan de hand van hoeveel huidlagen zijn aangedaan. Er zijn hiervoor twee veelgebruikte indelingen: in Graden 1 tot en met 3 en op grond van de aangedane huidlagen. Soms wordt er ook gesproken van een 4e graad. Voor de Eerste Hulp wordt gebruik gemaakt van de gradaties 1 t/m 3.

Voorbeeld van een tweedegraads brandwond met rondom een eerstegraadsverbranding.
Gradatie Diepte Symptomen Gevoeligheid Capillary refill
Ie Oppervlakkig Rood, gezwollen Pijnlijk Normaal/Verhoogd
IIe Oppervlakkig dermis Rood of roze, glanzende huid, gezwollen, blaarvorming Zeer pijnlijk Normaal/Verhoogd
Intermediair dermis Rood of roze, glanzende huid, gezwollen, blaarvorming Zeer pijnlijk Verlaagd
Diep dermis Rood, roze of rood/wit mottig aspect, vaak matte huid, gezwollen, blaarvorming, ernstige ontvelling Niet pijnlijk Verlaagd/Afwezig
IIIe Volledige verlies
huid
Wit, beige, mat-rood of verkoold Niet pijnlijk Afwezig
IVe Volledig verlies van
huid, onderhuids weefsel
en aantasting van spieren
Wit, beige, of verkoold soms
spieren/botten zichtbaar
Niet pijnlijk Afwezig

Wanneer er sprake is van blaarvorming is er per definitie sprake van minimaal tweedegraads verbranding. Bij een eerstegraads verbranding zijn er géén blaren. Een derdegraads brandwond is per definitie niet pijnlijk in het derdegraads verbrandde gebied, maar rondom de derdegraads brandwond is altijd een gebied tweedegraads aanwezig dat wel pijnlijk is.

De capillary refill is bij diepere brandwonden vertraagd of afwezig. Wanneer roodheid niet wegdrukbaar is, is er sprake van een ernstige verbranding omdat de bloedvaatjes beschadigd zijn geraakt en de roodheid veroorzaakt is door bloed buiten de vaatjes.

Het is goed om te weten dat een brandwond in de loop van de tijd dieper kan worden. Zo kan een eerstegraads brandwond die in eerste instantie geen blaren heeft, later op de dag of de volgende dag toch blaarvorming laten zien. De eerstegraads brandwond is dan overgegaan in een tweedegraads brandwond. Bij grote oppervlakten wordt dan alsnog een arts ingeschakeld.

Symptomen en klachten

Zoals boven beschreven zijn er meerdere mogelijkheden om brandwonden in te delen. Voor de Eerste Hulp is de indeling in gradaties of graden het meest geschikt.

  • Een eerstegraads brandwond wordt gekenmerkt door roodheid van de huid, zwelling van de huid en pijn. Als op de verbrande huid geduwd wordt zal de capillary refill zeer snel zijn. Dit doordat er een verhoogde doorbloeding van de huid is, die vaak ook warm aanvoelt.
  • Een tweedegraads brandwond heeft behalve roodheid en zwelling van de huid ook blaarvorming, doordat de bovenste huidlaag heeft los gelaten. Vaak ziet de huid er rood of roze uit, met een glanzend aspect. De blaren zijn meestal gevuld met helder weefselvocht. De huid is extreem pijnlijk. Bij een oppervlakkige tweedegraads brandwond is capillary refill ter plaatse van brandwond normaal of versneld. De lederhuid is niet ernstig beschadigd. Is de capillary refill echter vertraagd of afwezig, dan is er tot diep in de lederhuid schade. Diepere tweedegraads brandwonden zien vaak wat matter en niet mooi egaal rood of roze.
  • Een derdegraads brandwond kenmerkt zich door ernstige schade aan de huid. Er is een dieprode of witte kleur, door verbranding door vuur is de huid soms verkoold. Er is geen capillary refill en het gebied dat derdegraads verbrand is, is ongevoelig.

Een brandwond is in principe altijd pijnlijk, omdat rondom het derdegraads gebied altijd tweede- en eerstegraads verbranding aanwezig is.

  • Een vierdegraads brandwond heeft ook verbranding van de onder de huid liggende weefsels, zoals spieren, pezen en botten.

Indien een groot oppervlak tweede- of derdegraads verbrand is bestaat er het risico op het optreden van hypovolemische schok als gevolg van vochtverlies door de blaren. Daarnaast is er groot infectiegevaar. Het testen van de capillary refill of het gevoel in ernstige brandwonden is in principe niet voor de eerstehulpverlener weggelegd.

Inschatten van het verbrande gebied

Het Totaal Verbrand Lichaamsoppervlak of TVLO wordt bepaald door het percentage van het lichaamsoppervlak dat tweede- en/of derdegraads verbrand is. Eerstegraads verbrandingen worden hierbij niet meegerekend. Het bepalen van het TVLO is van belang om een inschatting te maken of verwijzing naar een arts of Spoedeisende hulp nodig is en hoe groot het risico is op het optreden van shock en andere complicaties. Professionele hulpverleners gebruiken deze methode ook om het slachtoffer eventueel door te verwijzen naar een van de brandwondencentra.

Er zijn diverse methoden beschikbaar om de oppervlakte van het verbrande gebied te berekenen.

  • De Regel van negen: het (volwassen) lichaam wordt opgedeeld in delen van 9% van het totale lichaamsoppervlak. Zo vormen het hoofd, een arm 9%. De voorzijde van borstkas en buik vormen samen 18%, de achterzijde van borstkas en rug vormen samen ook 18%. Een been is 18%. Opgeteld kom je dan op: hoofd 9% + armen 9% en 9% + voorzijde borstkas/buik 18% + achterzijde borstkas/rug 18% + benen 18% en 18% = totaal 99%. De ene procent die rest wordt ingenomen door de geslachtsdelen.
  • De 1 procent regel: een handige vuistregel is dat de hand van het slachtoffer met gesloten vingers 1 procent van zijn lichaamsoppervlak vertegenwoordigd.

Zie ook: de regel van negen. Een alternatief hiervoor is de Lund en Browder methode.

Handelen

Eerste stappen

Het koelen van een brandwond onder lauw-warm, stromend water.

Niet hollen, maar rollen!
Indien het slachtoffer nog in brand staat, dient het eerst geblust te worden. Denk hierbij aan je eigen veiligheid! Gebruik een branddeken (denk aan het schoorsteeneffect!)of rol het slachtoffer over de grond en druk de vlammen uit met een niet-brandbaar stuk kleding.

Eerst water, de rest komt later!
Ongeacht het type brandwond, is koelen de allereerste en meest belangrijke stap bij de behandeling van brandwonden. Koelen voorkomt verergering van de brandwond. Koelen gebeurt bij voorkeur met lauw-warm stromend kraanwater, maar indien dat niet voorhanden is is iedere vorm van water, ook slootwater, geoorloofd. Er wordt tenminste 10 minuten gekoeld, waarbij de tijd geobserveerd wordt. Het water waarmee gekoeld wordt mag niet te koud zijn, en moet een aangename temperatuur voor het slachtoffer hebben. Koelen met te koud water of ijs kan leiden tot onderkoeling van het slachtoffer en leidt tot verminderde warmteafgifte uit de huid als gevolgen van het samentrekken van de bloedvaatjes in de huid (vasoconstrictie[1]Cursusboek 'Brandwondbehandeling', Brandwondencentrum Beverwijk (Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk, 2012)</ref> Hierdoor kan de brandwond verergeren. Met name bij kinderen en bejaarden dient men extra alert op onderkoeling te zijn. Onthoudt 'koel de brandwond, niet het slachtoffer'.

Koelen is zinvol tot 3 uur na het ontstaan van de brandwonden.[1] Verwijder alle sieraden rond vingers, polsen, enkels en de nek om bij eventuele zwelling afknelling van het lichaamsdeel te voorkomen. Eventueel wordt over vastzittende kleding heen gekoeld.

Indien er sprake is van grote, ernstige brandwonden wordt tijdens het koelen al professionele hulp ingeschakeld.

Voor koelen kan men buiten het ziekenhuis ook gebruik maken van brandwondenkompressen met koelende gel, zoals WaterJel of Burnshield. Voordeel van deze kompressen is dat men door kan gaan met koelen terwijl men het slachtoffer naar de professionele hulpverlener brengt. Deze kompressen moeten echter niet langer dan 10-20 minuten gebruikt worden, omdat zij bij langer gebruik ook kunnen leiden tot verminderde warmte-afgifte en bij grote oppervlakten tot onderkoeling.[1]

Doorverwijzen naar een arts

Na het koelen wordt de afweging gemaakt of de brandwond door de eerstehulpverlener zelf behandeld kan worden, of dat deze door een arts gezien moet worden. Doorverwijzing naar een arts is noodzakelijk in de volgende gevallen:

Wondbehandeling

Eerstegraads brandwonden behoeven, behalve koelen, geen verdere behandeling. Ze kunnen nog enige dagen pijnlijk zijn, maar genezen snel en zonder littekenvorming.

Bij tweede- en derdegraadsbrandwonden is de huid doorgaans niet meer intact of bestaat het risico dat blaren kapot gaan, waardoor er een infectierisico bestaat. De brandwonden worden zo schoon mogelijk afgedekt, bij voorkeur met een steriel metallinegaas. Dit bevat een speciale laag waardoor het niet aan de wond blijft plakken en bij verbandwisselingen dus schade zou veroorzaken. Er zijn ook speciale kompressen die een koelende gel bevatten en daarmee de pijn verminderen, zoals WaterJel® of Burnshield®. Vooraf koelen met water is altijd essentieel. Het wordt afgeraden om Burnshield bij grote oppervlakken langer dan 30 minuten te gebruiken omdat hierdoor onderkoeling kan ontstaan en de wondgenezing negatief beïnvloed wordt. Deze kompressen kunnen in tegenstelling tot brandzalf zonder probleem gebruikt worden, ook wanneer het slachtoffer nog door een arts gezien moet worden. Deze gazen of kompressen kunnen met een hydrofiele zwachtel losjes worden vastgelegd. Bij grote oppervlakten kan men een schoon laken gebruiken.

Verwijder alle sieraden rond vingers, polsen, enkels en de nek om bij eventuele zwelling afknelling van het lichaamsdeel te voorkomen.

Niet doen bij brandwonden
Brandblaren mogen nooit worden doorgeprikt! Dit geeft een verhoogd risico op infectie. Een brandwond waarbij de bovenste huidlaag verdwenen is, zoals bij tweede- en derdegraadsbrandwonden geven een verhoogt risico op infectie omdat dit een goede voedingsbodem vormt voor bacteriën. Brandzalf geeft ook een verhoogde kans op infectie en maakt beoordeling van de wond door een arts lastig. Kleding die verbranding vast zit in de wond mag niet verwijderd worden door de eerstehulpverlener, dit is erg pijnlijk en kan ernstige schade aan de huid veroorzaken. Indien de brandwonden door heet water veroorzaakt zijn, verwijder dan wel zo snel mogelijk de kleding om de inwerking van de hitte te beperken en koelen mogelijk te maken. Smeer nooit tandpasta op een brandwond. Dit beperkt de inwerking van de hitte niet en kan de schade verergeren.

Verbranding van de luchtwegen (inhalatietrauma)

Houdt er bij slachtoffers die hete lucht of rook hebben ingeademd altijd rekening mee dat er ook een verbranding van de luchtwegen aanwezig kan zijn, het zogenaamde inhalatietrauma. Denk hier bij aan slachtoffers die uit een brandend huis of auto komen, of die in contact zijn geweest met een explosie of steekvlam. Luchtwegverbrandingen presenteren zich onder andere door: ademhalingsproblemen, roetsporen en verschroeiing van haren rond neus, mond en wenkbrauwen en een hese stem of gierende ademhaling. Een verbranding van de luchtwegen is een spoedgeval omdat door zwelling van de slijmvliezen een luchtwegbelemmering kan ontstaan.

Het inademen van rook en hete gassen kan ook een bedreiging vormen voor de ademhaling. In rook zitten veel giftige gassen, waaronder koolstofmonoxide waardoor het zuurstoftransport in het bloed aangedaan kan zijn.

  • Koelen met lauw stromend water, tenminste 10-15 minuten (pas op voor onderkoeling)
  • Indien nodig alarmeren hulpdiensten
  • Wond bedekken met Metallinegaas of een ander niet-verklevend gaas
  • Maak een inschatting aan de hand van de oppervlakte en diepte of de wond door een arts gezien moet worden

Zie ook de Regel van negen.

Let op:
Eerst water, de rest komt later!

Meer informatie over brandwonden

Brandwondenstichting: http://www.brandwonden.nl/page/834

Overicht Eerste Hulp bij brandwonden

Verbranding door hitte Inwerking chemische stof Bevriezing
Situatie Er is contact geweest met vuur, een hete vloeistof
of een heet voorwerp
Er is contact geweest met een chemische vloeistof Een deel van de huid is bevroren geraakt
Verschijnselen Pijn
Rode huid
Blaren
Beige/Witte huid
Verkoolde Huid
Pijn
Verkleuring van de huid
Blaren
Pijn
Witte huid
Blaren met bruin vocht
Vertraagde Capillary Refill
Zwarte huid
Conclusie Brandwond Chemische Brandwond Bevriezingswond
Handelen Koelen 10-15 minuten
Oppervlakte en gradatie?
Professionele hulp?
Steriel afdekken
Denk aan veiligheid!
Spoelen 10-15 minuten
Oppervlakte en gradatie?
Professionele hulp?
Steriel afdekken
Passief opwarmen
Oppervlakte en gradatie?
Professionele hulp?
Steriel afdekken
Opmerkingen Denk aan shock! Denk aan stoornissen in de vitale functies! Denk aan onderkoeling!


Achtergrond informatie: Energie van een hittebron

De schade bij brandwonden ontstaat in feite doordat de temperatuur van de hittebron afkoelt tot lichaamstemperatuur. Deze afkoeling gaat gepaard met de afgifte van energie in de vorm van warmte. Deze energie is dermate groot dat er weefselschade optreedt.Met energie is ook te verklaren waarom men kan verbranden door zonlicht, maar niet door het licht van een gloeilamp. Het spectrum van zonlicht omvat alle zichtbare kleuren en infrarood en ultraviolet licht, een gloeilamp mist het ultraviolet licht. Bij licht geldt, hoe kleiner de golflengte, hoe meer energie. Ultraviolet heeft een lage golflengte, dus relatief veel energie. Bij langdurige blootstelling aan dit licht, zal er zoveel energie aan het lichaam worden afgegeven dat er weefselschade optreedt en men dus verbrandt. Als men licht neemt met een nog kleinere golflengte, men spreekt dan al snel over radioactieve straling, kunnen er acuut ernstige brandwonden optreden.

Bij verbranding door hete vloeistoffen is de intrinsieke warmte of energie essentieel. Zo kan men verklaren waarom een verbranding van kokend water veel ernstiger is dan een verbranding met hete olie. Van belang voor het berekenen van vrijgekomen energie of warmte (Q) van een vloeistof moet men de hoeveelheid of massa (m) vloeistof weten, de temperatuurdaling (∆T) en de soortelijke warmte (c) van de vloeistof.

De energie valt dan met de volgende formule uit te rekenen:

Q=∆T·m·c  			 			 				

Als men nu 100 ml kokend water heeft, dan geldt:

c=4.18·103 J/kgK; ∆T=63,0 K; m=0,0998 kg. 

De afgegeven energie bij een brandwond is dan:

Q=39,5·103 J. 

Voor ∆T is 63 graden genomen omdat water in temperatuur afneemt van 100°C naar 37°C; dat is een afname van 63°C. De intrinsieke waarde voor hete olijfolie kan men op een gelijke manier berekenen. 100 ml olijfolie geeft dan de volgende waarden:

c=1,65·103 J/KgK; ∆T=128 K; m=0,0920 kg. 

Er is hierbij vanuit gegaan dat olie om in te bakken een temperatuur van ongeveer 165°C heeft. De energie die door een dergelijke hoeveelheid olijfolie wordt afgegeven is:

Q=19.4·103 J

Dat is dus beduidend minder dan een gelijke hoeveelheid water. Ondanks dat olie vaak heter is dan water, zal een verbranding met olie minder ernstig zijn dan water, omdat de energie die afgegeven wordt minder is. Als men een verbranding met kokende olie heeft, zal de verbranding echter wel ernstiger zijn dan met kokend water, omdat de olie dan een temperatuur van 298°C heeft.

Overname uit: VAG/EHBO 2006-2007

Bronvermelding

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 Cursusboek 'Cursus Brandwondbehandeling', Brandwondencentrum Beverwijk 2012
  2. 2,0 2,1 Handleiding Instructeurs Eerste Hulp, bij 26ste druk, 2e oplage (Het Oranje Kruis, 2011)
  3. Het Oranje Kruis Boekje, 26ste druk, H. van der Pols (Het Oranje Kruis, 2011) ISBN 978-90-06-92171-7