Huidverwondingen

Uit Eerste Hulp Wiki
(Doorverwezen vanaf Wonden)
Ga naar: navigatie, zoeken
Auteur: Pim / Supervisor: Pim / Co-auteur: [[]] / Niveau: Beginner/Gevorderd / Paginastatus: Concept. Laatste bewerking: Pim. Zie ook Handleiding.

Eerste Hulp Wiki zoekt schrijvers! Schrijf jij ook mee?


Een huidverwonding of wond is een onderbreking van de beschermende functie van de huid, waarbij het onderhuidse weefsel is blootgesteld aan de buitenwereld. Hierbij treedt vaak een actieve bloeding op en bestaat het risico op infectie. Op deze pagina wordt een overzicht gegeven van de verschillende soorten wonden van de huid en wat de basisprincipes van de wondbehandeling zijn. Lees ook de pagina over de huid.

Soorten wonden

Iedere wond is anders en in iedere is vaak een combinatie van factoren die bepaald welk type wond er is, of er veel bloedverlies is en hoe de wond zal genezen. Twee belangrijke factoren zijn het type wond en het bloedverlies dat met de wond gepaard gaat. Afhankelijk van deze twee factoren zal de eerstehulpverlener een bepaalde behandeling starten, het slachtoffer naar het ziekenhuis sturen of de definitieve wondbehandeling doen.

Type bloeding

De eerste factor die een belangrijke rol speelt is het bloedverlies. Immers, actief bloedverlies kan een snelle achteruitgang van het slachtoffer veroorzaken door verbloeding en shock. Op grond van het type bloeding kan de volgende indeling gemaakt worden:

  • Slagaderlijke (arteriële) bloedingen, waarbij helderrood bloed pulserend uit de wond komt en er vaak veel bloedverlies optreedt in korte tijd.
  • Aderlijke (veneuze) bloedingen, waarbij vaak donkerrood bloed uit de wond stroomt. Soms slechts in kleine mate, maar ook bij aderlijke bloedingen kan ernstig bloedverlies optreden.
  • Spataderlijke bloedingen, waarbij een spatader gesprongen is. Dit type bloeding is minder bekend, is doorgaans niet levensbedreigend, maar kan ook in korte tijd veel donkerrood bloedverlies tot gevolg hebben.
  • Bloeding van de haarvaten, zoals bij een schaafwond. Over het algemeen weinig bloedverlies.

Prioriteit bij wonden waarop actief bloedverlies voorop staat is het stelpen van de bloeding en bloedverlies trachten te beperken, actief bloedverlies kan immers leiden tot shock. Realiseer je dat de bovenstaande bloedingen zowel uitwendig, als inwendig aanwezig kunnen zijn.

Type wond

Rijtwond aan de vinger.
Snijwond aan de onderarm.

Ook kan men wonden indelen op grond van het soort wond. Welk type of welke typen wond ontstaan is sterk afhankelijk van de oorzaak van de verwonding en dus ook het ongevalsmechanisme. Realiseer je dat een wond best gemengd kan zijn, ofwel bestaand uit meerdere typen wonden.

  • Snijwonden: ontstaan door het splijten van de huid door het snijden met een scherp voorwerp, zoals een mes, glas, metaal enzovoorts. Kenmerkend is dat de wondranden recht en scherp afgrensbaar zijn. De wonddiepte kan sterk varieren, sommige snijwonden zijn oppervlakkig, anderen kunnen zeer diep zijn.
  • Schaafwonden: schaafwonden zijn oppervlakkig. Alleen de bovenste huidlaag is beschadigd, echter kan de oppervlakte van de aangedane huid groot zijn. Doorgaans bloeden schaafwonden nauwelijks, er is sprake van kleine puntbloedingen. Ze zijn echter door prikkeling van de zenuwuiteinden in de beschadigde huid erg pijnlijk.
  • Splinterverwondingen: ontstaan bij penetratie van de huid door een klein scherp voorwerp, zoals een houtsplinter, een stukje glas of metaal. Vaak is het vreemde voorwerp nog in de huid aanwezig. Splinterverwondingen zijn meestal oppervlakkig.
  • Steekwonden: ontstaan door penetratie van de huid door een (groot) scherp voorwerp, zoals een mes, een pin of een ander spits voorwerp. De schade aan de oppervlakte van de huid kan gering zijn, echter kan de inwendige schade fors zijn en kan er fors bloedverlies zijn, zonder dat dat aan de buitenzijde waarneembaar is.
  • Bijtwonden: ontstaan door een beet van een dier of mens. Vaak is een tandenpatroon herkenbaar. Afhankelijk van het dier (of de mens) die gebeten heeft kan de wond inwendig fors zijn en kan er ook schade zijn aan diepere structuren in de huid.
  • Rijtwonden of scheurwonden: ontstaan door het openrijten van de huid, bijvoorbeeld als men achter iets scherps blijft haken. Men kan denken aan een vishaakje, een uitstekende spijker of een hekje. De wondranden zijn vaak rafelig en er kunnen 'losse' flapjes huid zijn. Indien een vat geraakt is kan er veel bloedverlies zijn.
  • Barstwonden of crushwonden: ontstaan als de huid geplet wordt tussen een hard voorwerp en de onderliggende structuren zoals bijvoorbeeld bod. Deze wonden worden nog al eens gezien bij een klap tegen het hoofd, waarbij de huid barst op de botrand onder de wenkbrauwen. Ook bij een beknelling van bijvoorbeeld een vinger of een ander lichaamsdeel kunnen ernstige crushwonden ontstaan, waarbij soms ook letsel van het bot aanwezig is.
  • Brandwonden: ontstaan door inwerking van hitte of een chemische stof op de huid. Deze worden elders behandeld.

Indien er zich een vreemd voorwerp, zoals een splinter, een stuk glas, een schroef of spijker of iets anders in de wond bevindt, dient men deze niet uit de wond te verwijderen, omdat daarmee de bloeding kan verergeren en de schade aan de huid en onderliggende structuren kan verergeren. Hiervoor kan een apart type verband worden aangelegd, het zogenaamde kransverband waarbij het vreemde voorwerp wordt gefixeerd.

Enkele typen huidverwondingen vragen een speciale benadering, omdat zij kunnen samengaan met andere (ernstige) letsels:

  • Hoofdwonden: bij een trauma aan het hoofd kan er ook sprake zijn van hersenletsel of nekletsel.
  • Borstwonden: een open of zuigende borstwond kan een klaplong veroorzaken.
  • Buikwonden: er is een open verbinding met de buikholte en de buikorganen kunnen uit de buik puilen.
  • Amputatieverwonding: een lichaamsdeel is door een ongeval geheel of deels van het lichaam gescheiden. Er kan sprake zijn van ernstig bloedverlies.
  • Open botbreuken geven een bijzonder type huidverwonding. Ze ontstaan na het doorprikken van de huid door een scherpe botpunt. Er is niet alleen een verbinding met het onderhuidse weefsel, maar ook met het beschadigde bot. Deze worden apart besproken, zie: Open botbreuk.

Besmetting

De huid is een belangrijke barrière tegen het binnendringen van ziektekiemen in het lichaam. Een verwonding doorbreekt die barrière en kan dus potentieel leiden tot ontsteking en infectie van de wond en het verspreiden van ziektekiemen in het lichaam. Ook deze factor speelt mee bij de ernst van een wond.
Iedere wond is per definitie besmet, hoe dan ook zullen ziektekiemen in de wond komen. Het lichaam zal echter in de meeste gevallen zelf in staat zijn om de ziektekiemen zelf op de ruimen en ontsteking te voorkomen. Er zijn echter wonden die een groter risico met zich meebrengen op het optreden van een wondinfectie. We spreken dan ook wel over 'vuile' wonden. Voorbeelden hiervan zijn: een beet door mens of dier, een snijwond met een vleesmes waarmee men zo juist vlees heeft gesneden, een wond met veel straatvuil of veroorzaakt door een roestig stuk metaal. Met name beten van mens en dier kunnen ernstige infecties geven en behoren altijd door een arts gezien te worden. In tegenstelling tot wat vaak gezegd wordt, helpt het laten 'doorbloeden' van een wond niet bij het voorkomen van infecties, uitspoelen met kraanwater hoort dan ook altijd te gebeuren.

Zelf behandelen of doorsturen naar een arts?

Diepe wond op de kuit. Er is onderhuids vetweefsel (geel) en spierfascie (paars-wit) te zien. Deze wond moet worden gehecht.

De eerste vraag bij het behandelen van een wond is of de eerstehulpverlener de definitieve of tijdelijke behandeling van een wond gaat doen. Definitieve wondbehandeling betekent dat de eerste hulpverlener de wond geheel zelf behandeld en deze niet meer door een arts gezien hoeft te worden. Sommige wonden moeten door een arts worden beoordeeld en mogelijk aanvullend behandeld, bijvoorbeeld met hechtstrips, huidlijm of hechtingen. Deze wonden worden met een tijdelijk verband behandeld alvorens zij naar de arts gaan.

Om de afweging te maken of een wond door een arts beoordeeld dient te worden kan men gebruik maken van de onderstaande criteria:

  • Wonden die mogelijk gehecht moeten worden:
    • Snijwonden groter dan 1 centimeter, waarbij dieper gelegen structuren (zoals vetweefsel, pezen en spieren) zichtbaar zijn en de wondranden niet eenvoudig naar elkaar toe te brengen zijn.
    • Wonden in het gelaat. Deze kunnen door de grotere spanning van de huid op het hoofd cosmetisch lelijke littekens geven.
  • Diepe wonden, wonden waarbij de bodem van de wond niet zichtbaar is en waarbij mogelijk onderliggende structuren beschadigd zijn.
  • Vuile wonden, veroorzaakt door beten van mens en dier, door een (vies) vleesmes, of met veel straatvuil.
  • Grote (en diepe) wonden over gewrichten, waarbij in het genezingsproces het risico staat op contractuurvorming (dwangstand van een gewricht door littekenvorming).

Principes van wondbehandeling

Bij de behandeling van wonden zijn drie principes van belang: het voorkomen en stoppen van bloedverlies, het voorkomen van infectie en het bevorderen van een goede wondgenezing.

Concreet komt dit neer op de volgende stappen in wondbehandeling:

  • Reiniging en ontsmetting van de wond
  • Het steriel afdekken van de wond met een wonddekverband of wonddrukverband, verder bloedverlies en besmetting voorkomen
  • Rust en steun geven aan het aangedane lichaamsdeel

Bij een actief bloedende wond zal de nadruk vooral liggen op het tot staan brengen van de bloeding en zijn de andere twee principes in de Eerste Hulp van minder belang. Men tracht door druk rechtstreeks op de wond de bloeding te stoppen. Doormiddel van een wonddrukverband legt men een tijdelijk verband aan alvorens het slachtoffer zelf of per ambulance naar het ziekenhuis te vervoeren. Dit wordt besproken op de pagina wonddrukverband.

Bij kleinere wonden is er uiteraard aandacht voor het bloedverlies, maar ligt de nadruk meer op het voorkomen van infectie en het bevorderen van een goede wondgenezing. Afhankelijk van de grootte en het soort wond wordt een wond wel of niet doorgestuurd naar een arts (zie bovenstaande criteria).

Wondreiniging en wondontsmetting

Afhankelijk van of de eerstehulpverlener alleen de tijdelijke of ook de definitieve wondbehandeling doet zal er alleen wondreiniging plaatsvinden, of zowel wondreiniging en wondontsmetting. Iedere wond is per definitie besmet, dat wil zeggen dat in de wond vuil en ziektekiemen aanwezig zijn. Wondreiniging vindt in principe altijd plaats, tenzij er sprake is van ernstig actief bloedverlies. Voorkomen van bloedverlies staat dan voorop.

Wondreiniging is het schoonspoelen van de wond met kraanwater, om beter zicht te krijgen op de omvang van de wond, bloed weg te spoelen en eventueel vuil te verwijderen. Tevens heeft dit als doel om zoveel mogelijk ziektekiemen uit te wond te spoelen. Men wil bij het afdekken van de wond zo min mogelijk vuil en bacteriën insluiten, om zo een ontsteking van de wond te voorkomen. Kraanwater is in Nederland schoon genoeg om de wond grondig mee te spoelen.[1][2] Indien men het slachtoffer met de wond niet doorstuurt naar een arts kan men bij wonden met erg veel vuil of bijvoorbeeld schaafwonden met veel zand er in kan men eventueel voorzichtig met een schoon gaasje of een borsteltje met wat water en zeep proberen de wond schoon te maken. Indien de wond wordt doorgestuurd is dit niet noodzakelijk omdat men in het ziekenhuis de wond eventueel onder verdoving kan reinigen.

Wondontsmetting is het ontsmetten van het gebied rondom de wond. Ontsmetten wordt gedaan met een huidontsmettingsmiddel dat ziektekiemen dood en zo infectie en verdere besmetting voorkomt. Met name het gebied rondom de wond wordt ontsmet, om te voorkomend dat ziektekiemen op de huid alsnog in de wond terecht komen. Het huidontsmettingsmiddel wordt liever niet in de wond gebruikt, omdat dit de wondgenezing kan vertragen. Wondontsemtting wordt alleen door de eerstehulpverlener uitgevoerd als hijzelf de definitieve wondbehandeling doet. Voor wondontsmetting gebruikt men huidontsmettingsmiddelen, zoals Betadine, Sterilon of Hibicet.

Behandeling van een wond in stappen

Snelle Eerste Hulp tips?
ehbo.nl
Wonden en bloedverlies

Draag handschoenen tijdens het behandelen van een wond om je eigen veiligheid te waarborgen! Zorg ervoor dat je de juiste verbandmiddelen binnen bereik hebt en het slachtoffer laat zitten op een stoel.

  1. De eerste stap is het stelpen van de bloeding. Bij de meeste kleine verwondingen is het bloeden te stoppen door druk uit te oefenen op de wond gedurende ongeveer 10 minuten en het aangedane lichaamsdeel omhoog te houden.
  2. De tweede stap is het beoordelen van de wond. Soms wordt dit bemoeilijk door het bloed in en rondom de wond. De wond kan dan met kraanwater worden schoongespoeld.
  3. De wondreiniging vindt plaats door de wond met schoon kraanwater uit te spoelen. Het kraanwater in Nederland is schoon genoeg hiervoor. Beoordeel of er geen vuil meer in de wond aanwezig is.
  4. Besluit aan de hand van de criteria of je de wond zelf gaat behandelen of deze gaat doorsturen naar een arts.
  5. Indien je de wond gaat doorsturen naar een arts, ga dan verder met tijdelijke wondbehandeling
  6. Indien je de wond zelf gaat behandelen, ga dan verder met definitieve wondbehandeling

Tijdelijke wondbehandeling

Tijdelijke wondbehandeling is bedoeld voor wonden die nog door een arts gezien moeten worden. Het doel van het verband is dan ook het beperken van bloedverlies en het voorkomen van verdere besmetting met vuil en ziektekiemen.

  1. Gebruik géén wond- of huidontsmettingsmiddelen, deze kunnen de wond verkleuren en de beoordeling door de arts bemoeilijken.
  2. Dek de wond af met een steriel gaasje en leg een wonddekverband aan.
  3. Geef rust en steun aan het aangedane lichaamsdeel, bijvoorbeeld met een mitella.

Definitieve wondbehandeling

Definitieve wondbehandeling wordt slechts door de eerstehulpverlener uitgevoerd indien er geen reden is om de wond door een arts te laten behandelen en de eerstehulpverlener zelf over de middelen beschikt om de wond te behandelen. Doel van de definitieve wondbehandeling is het beperken van bloedverlies, voorkomen van verdere besmetting en bevorderen van de wondgenezing. Bij definitieve wondbehandeling wordt de wond behalve schoongemaakt, ook ontsmet.

  1. Na wondreiniging wordt de omgeving van de wond ontsmet met een wondontsmettingsmiddel, zoals Sterilon, Hibicet of Betadine. Het wondontsmettingsmiddel dient, in tegenstelling tot wat de naam suggereert, niet in de wond gebruikt te worden omdat dit de wondgenezing negatief kan beïnvloeden.
  2. Dek de wond af met een steriel gaasje en leg een wonddekverband aan.
  3. Geef rust en steun aan het aangedane lichaamsdeel, bijvoorbeeld met een mitella.

Bronvermelding

Op deze pagina wordt onder andere gebruik gemaakt van de onderstaande bronnen:[3]

  1. Handleiding Instructeurs Eerste Hulp, bij 26ste druk, 2e oplage (Het Oranje Kruis, 2011)
  2. International first aid and resuscitation guidelines 2011, (International Federation of Red Cross and Red Crescent Societies, Geneva, 2011) http://www.ifrc.org
  3. Verbandleer en kleine ongevallen, Het Oranje Kruis (Thieme Meulenhoff, 2009) ISBN 9789006920192