Al jaren wordt in de EHBO gebruik gemaakt van de Vijf Regels, die we kunnen zien als ‘leefregels’ of ‘geboden’. In grote lijnen geven de vijf regels een aantal punten waar men tijdens de hulp aan een slachtoffer aandacht aan dient te besteden. Ze komen niet rechtstreeks terug, maar zijn eerder op de achtergrond aanwezig: De vijf regels zijn:
- Let op gevaar
- Ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert
- Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
- Zorg voor deskundige hulp
- Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt
Inhoud
Regel 1: Let op gevaar
Misschien wel de belangrijkste regel voor de EHBO-er, is het letten op het gevaar en je eigen veiligheid. Deze regel staat niet voor niets bovenaan. Voordat de EHBO-er hulp gaat verlenen, moet hij zich er van overtuigd hebben dat de situatie waarin hij zich begeeft veilig is en dat het geen gevaar voor zichzelf oplevert. Bij gevaar kun je denken aan langsrazend verkeer, spoorwegen, elektriciteit, giftige gassen, vuur enzovoorts. Let er ook op dat omstanders zich niet in een gevaarlijke situatie begeven. Let dus eerst op gevaar voor je zelf, vervolgens op gevaar voor omstanders en in de laatste plaats op gevaar voor het slachtoffer. Eigen veiligheid gaat voor. Zorg altijd voor een veilige werkomgeving, zodat je optimaal hulp kan verlenen aan het slachtoffer. Indien een slachtoffer zich in een gevaarlijke situatie bevindt, dan kan deze door middel van de noodvervoersgreep van Rautek manoeuvre worden verplaatst. Deze wordt uitgelegd tijdens de cursus, daarnaast is op Blackboard een handleiding te vinden met foto’s en filmpjes. Behalve gevaar van buitenaf, zoals hierboven genoemd, kan ook het slachtoffer een gevaar opleveren voor de hulpverlener. Bijvoorbeeld door agressief gedrag van het slachtoffer richting hulpverleners of omstanders. Ben altijd op je hoede en neem bij het benaderen van het slachtoffer geen risico. Ook besmettelijke aandoeningen kunnen bij het verlenen van eerste hulp een risico vormen. Denk ook aan airbags die nog niet zijn afgegaan.
Regel 2: Ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert
Aan ieder ongeval is een ongevalsmechanisme af te leiden, dat wil zeggen, het ‘hoe’ en ‘waarom’ van
een ongeval. Voor de EHBO-er is deze informatie zeer relevant, omdat aan de hand van het
ongevalsmechanisme een inschatting gemaakt kan worden van mogelijke letsels. Bijvoorbeeld: een val
van een ladder doet denken aan mogelijke wervelletsels of een dwarslaesie, botbreuken en
hersenletsels, terwijl een bij een auto-ongeluk met een stuur in de buik altijd aan een inwendige
bloeding gedacht moet worden.
Bij aankomst bij het slachtoffer stel je jezelf voor en vraag je aan het slachtoffer wat er is gebeurd. Het
antwoord van het slachtoffer bevat doorgaans zeer waardevolle informatie, niet alleen over wat er
gebeurd is, maar informatie over de toestand van het slachtoffer. Immers, een slachtoffer dat
terugspreekt is bij bewustzijn, kan praten en heeft dus (waarschijnlijk) een vrije luchtweg en kan
ademen.
In deze cursus wordt het slachtoffer geheel nagelopen volgens een vast protocol, DRS. ABCDE, dat in
hoofdstuk 2 en 3 wordt besproken.
Regel 3: Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
Een ongeval of een plotseling optredend probleem is voor het slachtoffer vaak een gebeurtenis die leidt
tot veel stress en angst. Voor het slachtoffer is het erg prettig als de hulpverlener rust uitstraalt en het
slachtoffer gerust kan stellen. Ook bij familieleden of omstanders zit de schrik er vaak goed in en dat
kan leiden tot verschillende emoties, zoals angst, agressie en verdriet. Een EHBO-er is er in de eerste
plaats voor het slachtoffer, en zal dan ook zoveel mogelijk proberen om het slachtoffer gerust te stellen.
Belangrijk is dat je bij het slachtoffer blijft, zodat het slachtoffer zich niet in de steek gelaten voelt en
weet dat hij geholpen wordt. Praat met het slachtoffer, hoewel dat niet altijd even gemakkelijk is. Probeer
bijvoorbeeld een gesprek aan te knopen over alledaagse dingen, over wat het slachtoffer vandaag ging
doen, wie hij is of waar hij woont. Vaak hebben slachtoffers behoefte aan contact, zo kun je een hand
vast houden, of een arm om de schouder slaan. Vertel tijdens het nalopen van het protocol wat je doet
en wat je bevindingen zijn. Vertel altijd de waarheid, maar ben voorzichtig met het geven van
vermoedens. Maak het slachtoffer niet nodeloos ongerust.
Vraag het slachtoffer of familie of vrienden gewaarschuwd moeten worden.
Vaak staan erg veel omstanders rond een slachtoffer, probeer deze op afstand te houden, want voor het
slachtoffer komt het erg bedreigend over als een grote groep mensen over hem heen gebogen staat.
Behalve het geruststellen is het ook belangrijk dat het slachtoffer beschermd wordt tegen
weersinvloeden, zoals regen, koude wind, zonneschijn of hitte. In Nederland is, zeker in de
wintermaanden, de kans op onderkoeling bij een slachtoffer op straat erg groot, vaak komt de kou vanaf
de grond en kan het zinvol zijn om het slachtoffer op een deken te leggen. Bescherm het slachtoffer
tegen de kou door bijvoorbeeld een (reddings)deken over hem heen te leggen of hem hiermee in te
pakken. Zorg er dan ook voor dat je het hoofd goed inpakt, hier verlies je namelijk de meeste
lichaamswarmte. In de volle zon kan het voor het slachtoffer prettig zijn om naar een koelere ruimte
gebracht te worden, mits de omstandigheden dit toelaten.
Ook privacy is een vorm van beschutting. Gun het slachtoffer privacy, of zorg dat omstanders niet alles
meekrijgen, door ze op enige afstand te houden.
Beschutting is ook van belang voor een goede hulpverlening. Moeilijke werkomstandigheden kunnen
leiden tot suboptimale hulpverlening en daarmee tot slechtere uitkomst voor het slachtoffer. Zorg er dus
altijd voor dat je de omstandigheden zo optimaal mogelijk maakt, zoals het afschermen tegen regen, of
het voorkomen van verblinding en warmte door de brandende zon.
Regel 4: Zorg voor deskundige hulp
In veel gevallen zal het niet de EHBO-er zijn die de eindbehandeling van een slachtoffer verzorgt. In dat
geval moet er deskundige hulp worden ingeschakeld. Deskundige hulp is onder andere de huisarts, de
Spoedeisende hulp (SEH) en de ambulance, die via 112 wordt ingeschakeld.
Wanneer er met spoed hulp nodig is, dan wordt er via 112 een ambulance gebeld. In het protocol zijn
een aantal momenten waarop bij een bepaald probleem 112 gebeld wordt voor een ambulance. Echter,
soms is door omstanders al een ambulance gebeld als je als EHBO-er ter plaatse komt. Beoordeel
alsnog of een ambulance nodig is. Indien het blijkt dat er geen ambulance nodig is, bel dan opnieuw
112 om door te geven dat er geen hulp nodig is.
Soms moet het slachtoffer wel gezien worden door een arts, maar is vervoer per ambulance niet
noodzakelijk. Het slachtoffer kan dan op eigen gelegenheid naar de huisarts of Spoedeisende hulp
gaan. In de weekenden moet een slachtoffer dat door een huisarts gezien moet worden naar de
huisartsenpost worden doorverwezen. Meestal moet hiervoor van tevoren telefonisch een afspraak
gemaakt worden.
Het kan voorkomen dat je als enige hulpverlener bij een slachtoffer bent en dat er geen omstanders
aanwezig zijn. In dat geval zul je zelf hulp moeten gaan halen. Tegenwoordig heeft bijna iedereen een
mobiele telefoon bij zich en zal het slachtoffer niet alleen gelaten hoeven te worden. Wanneer je het
slachtoffer toch alleen moet laten, zorg dan bij een slachtoffer dat bij bewustzijn is, dat hij goed
zichtbaar en beschermd is tegen weersinvloeden. Zeg duidelijk tegen het slachtoffer dat je hulp moet
gaan halen en dat je terugkomt.
Een slachtoffer dat niet bij bewustzijn is en dat alleen gelaten moet worden, zal in de stabiele zijligging
gelegd moeten worden, omdat er anders een obstructie in de luchtweg ontstaat door verslapping van
de tong.
Indien je een van de omstanders hulp laat halen of 112 laat bellen, zorg dan dat de omstander precies
weet wat hij moet doen, geef duidelijke instructies en vraag de omstander om terug te komen als er
gebeld is, zodat jij weet dat hulp onderweg is.
In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van indicaties voor 112,
Spoedeisende hulp of huisarts.
Regel 5: Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt
Indien er geen gevaar is voor het slachtoffer, help hem dan op de plaats waar hij ligt, zodat er niet onnodig verplaatst wordt. Door het slachtoffer te verplaatsen kan zijn toestand verslechteren en kan er onnodig letsel optreden. Wanneer je bij een slachtoffer gaat zitten zorg dan altijd dat je op beide knieën gaat zitten en niet op de hurken. Op de hurken heb je onvoldoende stabiliteit en loop je het risico dat je omvalt. Stap nooit over het slachtoffer heen, maar loop er om heen. Als het slachtoffer zelf op wil staan, leg dan uit dat het beter is om te blijven liggen tot de hulpdiensten gearriveerd zijn en hem verder kunnen helpen. Beschermende kleding, zoals een bodypack of motorkleding worden alleen verwijderd als zij een gevaar opleveren voor de vitale functies van het slachtoffer. Bedenk goed dat bodyprotection bij motorrijders ook een inwendige bloeding kunnen remmen en zo het slachtoffer stabiel kunnen houden.